stadion - althans het beste in zijn ogen.
Zoveel mogelijk vedettes in de ploeg en
zoveel mogelijk show in het stadion, zo
redeneerde Tapie. Zijn droom was de
Europa Cup 1 voor Olympique Marseille.
En daar had hij tientallen miljoenen
guldens voor over.
In het seizoen 1987-1988 was het
vooralsnog 'behelpen' met het Europa-
Cup-2-toernooi. Daarin was de ploeg
gevorderd tot de halve finale, waarin men
titelverdediger Ajax lootte. Van de
grandeur van Ajax was weinig meer over.
Technisch directeur Johan Cruijff en de
sterspelers Marco van Basten en Frank
Rijkaard waren verdwenen, in de beker was
John Bosman in duel met Domergue.
Ajax zelfs twee keer uitgeschakeld (eerst
Ajax 1 door FC Den Bosch en later
opnieuw 'vermomd' als Ajax 2 door RKC)
en in de competitie stond men een
straatlengte achter op PSV. Alleen een
nieuwe Europa Cup 2 kon het seizoen voor
Ajax, nu geleid door het driemanschap
Barry Hulshoff, Spitz Kohn en Bobby
Haarms (in de volksmond het 'Cocktail
Trio' genoemd), nog redden. Ajax had de
halve finale bereikt door achtereenvolgens
Dundalk FC, Hamburger SV en Young
Boys uit te schakelen. Aan Olympique
Marseille zou de ploeg nog een hele kluif
krijgen, was de algehele verwachting. Waar
Ajax traditiegetrouw vooral aangewezen
was op bovenmatig veel jeugdige spelers,
barstte Olympique Marseille van de grote
namen. Over het algemeen waren zij niet
eigendom van de club maar van
grootinkoper Bernard Tapie zelf. De West-
Duitsers Klaus Allofs en Karl-Heinz
Förster streden zij aan zij met de Franse
internationals Giresse en Genghini, de
Sengalees Pape Fall en spits Jean-Pierre
Papin. De Ghanees Abedi Ayew, beter
bekend onder de niet bescheiden
(bij)naam Pelé, was het toetje op de
slagroom. De aanwezigheid van vele grote
buitenlandse namen zorgde echter voor
onrust in de ploeg, want volgend de
reglementen mochten ze in de Franse
competitie niet allemaal tegelijk meedoen.
Tapie had maling aan de klaagzang van
onder andere Förster, die een basisplaats
eiste. De sterren werden goed betaald en
moesten zich dus volledig naar hem
schikken, meende hij.
In de Meer klonken andere geluiden, of
beter gezegd: klonk één geluid. Ondanks
het feit dat de resultaten onder Hulshoff
c.s. (vaak in tegenstelling tot het spel)
redelijk waren, werd op de tribunes de
naam Johan Cruijff gescandeerd. Ajax kon
dus wel een succesje gebruiken.
Na sta se
De sfeer in en rond het Stade Vélodrome
was op 6 april 1988 bijzonder hectisch.
Vooraf was er het getouwtrek om een
rechtstreekse televisie-uitzending. De
Franse privé-zender TF1 (Tapie had er
uiteraard aandelen in) vroeg plotseling een
bedrag dat zo'n tien keer hoger was dan het
gangbare. Tot vlak voor het begin van het
duel stond Ajax' commercieel directeur
Arie van Eijden met Tapie te bakkeleien
over tenminste een samenvatting (dit lukte
wel). Daarnaast was het lange tijd
onduidelijk hoe laat het duel zou beginnen
en ook wie de scheidsrechter zou zijn was
niet bekend. Uiteindelijk bleek dat de
Roemeen Igna te zijn en niet de eerder
benoemde Oostenrijker Kohl. Tapie had
zijn vriend, voormalig toptennisser en
vooral Roemeen Ilie Nastase ingehuurd
om de arbiter te begeleiden. Tot enkele
minuten voor de aftrap stonden de
landgenoten Nastase en Igna gezellig te
babbelen. Zou er nog wel eerlijk gefloten
worden?
In het stadion was het een gekkenhuis. Met
de komst van Tapie werd er rond iedere
voetbalwedstrijd - en zeker voor een
Foto: D.P.P.I./Omnipress/Flash Press
AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998