Foto's: D.P.P.I./Omnipress/Flash Press Olympique deed er alles aan om de jeugdige Ajax-ploeg te intimideren, maar de Amsterdammers hielden het hoofd koel. Hier duelleert Rob Witschge, maker van twee van de drie Ajax- goals, met Pape Fall. Achter hen Arnold Scholten. Op 6 april 1988 speelde Ajax in Marseille de eerste wedstrijd in de halve finale van het Europa- Cuptoernooi voor bekerwinnaars. Stanley Menzo had een rustige avond, vooral omdat spits Papin (op de grond) volledig faalde. (1-2) van de Ajacied zou volgens veel Olympique-supporters buitenspel zijn geweest. Bierblikjes vlogen richting speelveld. Op last van de UEFA mocht Olympique de eerstvolgende Europa- Cupwedstrijd niet in het Stade Vélodrome spelen. Tapie In 1984 kreeg het stadion een nieuwe opknapbeurt, nu vanwege het EK voetbal in Frankrijk. Het zinderende halve- finaleduel Frankrijk-Portugal (3-2) trok een recordaantal van 54.848 toeschouwers. Geheel in de lijn van zijn grillige geschiedenis was het Stade Vélodrome vier jaar eerder opnieuw veroordeeld geweest tot tweede-divisievoetbal. Maar anders dan in de jaren zestig bleef nu, in het seizoen 1980-1981, de belangstelling voor het bijna failliete Olympique erg groot (gemiddeld 16.000 fans per wedstrijd). Na één seizoen was de club weer terug op het hoogste plan. Halverwege de jaren tachtig zorgde de nieuwe voorzitter, miljonair Bernard Tapie voor een stroomversnelling in de ontwikkeling van club en stadion. Hij liet twee verdiepingen privé-boxen aanbrengen (60 in totaal) en het stadion kreeg alleen nog zitplaatsen. De capaciteit zakte hierdoor terug tot 45.000. Door het ophogen van de hoofdtribune verdween de symmetrie van het stadion enigszins, maar geen mens die daarover zeurde. Tapie wilde het beste van het beste voor elftal en AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 73