Wij heten en niet anders AFC Ajax Wim Schoevaart is de archivaris van AFC Ajax. Hij is sinds 1930 lid van de meest succesvolle voetbalclub van Nederland. Het geheugen van Ajax, zo wordt hij ook wel genoemd. Moeiteloos dreunt hij complete opstellingen van Ajax uit de jaren twintig op. Namen die voor hem nog leven. Schoevaart bracht het tot Ajax 2. Meer dan zestig jaar Ajax leverde wel enige mooie momenten op. 'Mijn eerste wedstrijd voor AFC Ajax, die vergeet ik niet meer. Dat was in 1930, half september. Ik kwam uit voor het jongste Ajax-elftal, de adspiranten C. Toen mocht je pas lid worden van een voetbalclub als je twaalf jaar oud was. Na een paar weken trainen was het dan zover. We speelden tegen ADW, dat speelde in blauw-zwart gestreepte shirts, net als Inter. We wonnen met 4-1 en ik maakte er drie. Piet Roodenburgh, de zoon van de beroemde architect Roodenburgh, speelde rechtsbuiten en scoorde de andere goal. Na afloop moesten we omkleden in een kleedhuisje met een pomp. Er stonden blikken schalen waarin we ons konden wassen. Een douche was er ook, al moest iemand anders wel pompen om er water uit te krijgen. Een opmerkelijk feit: alle elftallen van Ajax werden getraind door de coach van Ajax 1, de Engelsman jack Reynolds: Een uitstekend trainer en een aimabel mens. Echte trainingen gaf hij. Eerst een aantal rondjes lopen rond het veld, dan sprintjes trekken en vervolgens oefenen op techniek. De bal opgooien en onder de voet stoppen, dat soort dingen. Bij een corner zei hij altijd: dat is de enige bal waar je onder mag trappen. En als je het fout deed, kwam hij bij je staan en deed voor hoe het wel moest. Hij was fulltime in dienst van Ajax en kwam fluitend op de fiets naar het veld. Hij stond voor iedereen klaar. Vaak met een sigaar in zijn mond. Ik ben begonnen als voorhoedespeler, zakte af naar het middenveld en heb mijn actieve voetballoopbaan afgesloten in de achterhoede. De klassieke route. Een ander onvergetelijk moment was de opening van het Ajax-stadion aan de middenweg op 9 december 1934. Juist ja, het Ajax-stadion. Dus niet 'de Meer', zo is men het later is gaan noemen omdat het in de Watergraafsmeer lag. Het was een modern stadion. We kwamen van het Christiaan Huygensplein, waar nu een Albert Heyn staat. Dat heette toen gewoon het Ajax-terrein, we noemden het het 'houten stadion', naar de houten tribunes aldaar. Nu ging Ajax naar een echt stadion. Samen met andere jeugdleden lagen wij in onze Ajax-tenues op het veld en vormden het woord Ajax. Ook defileerden wij als jeugdelftal samen met het kampioenselftal van 1918 langs de tribunes. Daarna speelde het eerste tegen Stade Francais uit Parijs. Rechtsbuiten Bob ten Have maakte het eerste doelpunt in het nieuwe stadion. Ajax won met 5-1. Dan iets wat niets met voetbal te maken heeft. Cricket. Ajax heeft heel lang een cricket- en honkbalafdeling gehad. Na afloop van het voetbalseizoen speelden veel leden, en ook veel eerste elftalspelers, in de zomer cricket of honkbal. Vakantie was toen nog niet gewoon, en zo kwam je de zomer aangenaam door. Henk Blomvliet speelde cricket én honkbal. Spits Piet van 1. Zes jeugdige Ajax-cricketers. Vanaf links: Piet Roodenburgh, Bob en Wim Schoevaart, Jan en Harry Pelser; op de voorgrond George Couton. 2. Ajax 3 in 1948. Tweede van links op de achterste rij: Wim Schoevaart. Vierde van links: Cor Geelhuizen, die het tot het eerste elftal zou brengen. Tweede van rechts: wedstrijdsecretaris Bruynesteyn. Uiterst rechts: trainer Walter Crook. Uiterst links op de voorste rij: Rob Been sr. Reenen cricket. Ik speelde soms wicket keeper, maar meestal stond ik te fielden, als slip of bij de boundary. In 1947 maakte ik een century. Op 30 juli was ik getrouwd en kort daarna sloeg ik 106 runs bij elkaar. Tegen Cric was dat, de cricketafdeling van RKAVIC. Ik had er nog veel meer kunnen maken, maar als je de honderd gepasseerd bent let je niet meer op, dan ga je hitten. Ik werd eenvoudig uitgevangen. Ik heb het Amsterdams elftal nog gehaald. Jammer genoeg is zowel het honkbal als het cricket voor Ajax verloren gegaan. Vanaf de invoering van het betaalde voetbal werd er meer getraind, de competitie duurde langer en er werden steeds meer toernooien gespeeld. Er was geen plaats meer voor andere takken van sport. Ja, en dan de Arena. Ik verrichtte op 14 augustus 1996 de aftrap van de eerste wedstrijd in het nieuwe stadion tegen AC Milan. Samen met de jongste Ajacied, Leandro Resida. Ik was toen niet de oudste Ajacied, maar wel het oudste lid dat nog actief was voor AFC Ajax. Dit wil ik nog even kwijt: wij heten AFC Ajax, en niet Ajax Amsterdam, wat ze in het buitenland altijd zeggen. Amsterdamse Footbal Club Ajax. Niet anders.' Tekst: Maarten Mnll 230 AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 230