voetbal. 'Het blijft FC Twente. Het wordt nooit Oost Nederland Zorgverzekeraars FC Twente.' Welke namen, zegt hij, hebben de afgelopen tien jaar wel niet allemaal op het Feyenoord-shirt gestaan. Het laatste bedrijf dat baat heeft gehad bij shirtreclame was TDK, de voorganger van ABN/Amro op het Ajax-shirt. 'Het is allemaal te veel geworden. Reclame werkt nauwelijks meer. Op de tv word je overspoeld met reclame. Daar kijkt niemand naar. Zodra zo'n reclameblok begint, zappen de mensen naar een ander net. Ik zou met Kinzo graag weer op een leuke manier reclame willen maken. Maar aan het sponsoren van een ploeg begin ik niet meer. Achterhaald. Zeker als je er naamsbekendheid mee wil verwerven. Er moet iets nieuws komen. Wat, weet ik niet. Merkreclame misschien, zoals bepaalde sportmerken doen. Met een paar atleten als uithangbord heeft dat geweldig gewerkt. Ik zou daar wel een beetje selectief in wezen. Ik heb m'n grenzen. Aan Patrick Kluivert zou ik de naam van mijn bedrijf niet willen koppelen. Gewoon een domme jongen. Iemand die zich niet behoorlijk gedraagt, krijgt geen geld van mij.' Omdat Kinsbergen een contract heeft met het reclamebordenbedrijf van Roy van der Hart verschijnt de naam van zijn bedrijf nog wel eens in beeld bij sportevenementen en internationale voetbalwedstrijden. Ook is het blauw en geel van Kinzo nog te zien langs de velden van Roda IC en FC Groningen. Maar of het zin heeft? Kinsbergen twijfelt. Mensen schieten hem wel eens aan om te zeggen dat z'n borden zo mooi in beeld waren. 'Onzin. Die borden zijn opgevallen omdat ze het bedrijf of mij persoonlijk al kennen. Als ik vraag wat de naam was van het bedrijf naast mijn reclamebord, staan ze met hun mond vol tanden. Reclameborden vallen alleen op als je het bedrijf al kent.' Bek houden Nadat hij was gestopt met Kinzo Amstelveen hebben ze hem nog wel eens gevraagd iets met zijn geld te doen. Toen de KNVB zijn verzet tegen reclame en geldschieters had opgegeven, kwam er op zijn kantoor wel eens een profclub langs. 'We zijn er wel eens mee bezig geweest. Zijn nog even subsponsor van FC Utrecht geweest. Maar de kosten stonden in geen verhouding tot de opbrengst.' O ja, en dan was er nog iets dat serieuze sponsoring in de weg stond: de persoon Theo Kinsbergen. 'Er bestond grote angst voor mijn persoon, mensen waren bang voor mijn inbreng.' Neem nou die keer, een paar jaar terug, dat basketbalclub Amsterdam zich bij hem meldde. Of Kinsbergen niet als sponsor wilde optreden. 'Maar ik moest wel m'n bek houden.' Dan, terug uit een hilarische lach: 'Zo werkt het dus niet. Als ik mijn geld aan een club geef, wil ik meepraten over wat ermee wordt gedaan. Ik wil meebeslissen welke spelers worden gekocht. De spelers bepalen de populariteit van de club. Je moet sterren halen; ik ben vóór sterren. Al dat gezeur dat een club geen types als Romario, Maradona of Ronaldo in huis moet halen. De trainer die denkt dat sterren zijn positie zullen ondermijnen is een grote domkop.' Trouwens, nog dagelijks merkt Kinsbergen dat hij zijn grote mond van vroeger met zich meedraagt. Bij de voetbalclub van zijn zoontje, Victoria uit Hilversum ('Bestaat langer dan Ajax'), suggereerde hij laatst iets over versterking voor het eerste elftal. Kinsbergen wilde best een of andere ex- prof bij zich in dienst nemen. In het weekeinde moest die speler dan het eerste op sleeptouw nemen. 'Hoor ik ze even later achter m'n rug zeggen: Uitkijken hoor, met die KinsbergenUitstekend, zegt hij, Victoria - uitkomend in de vijfde klasse - heeft het volste recht het pure amateurisme 224 AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998 aan te hangen. Wat anders is het als clubs die in de top willen spelen, hun amateurisme maar niet willen loslaten. 'In de topsport gaat het om miljoenen, spelers verdienen kapitalen. Maar de meeste verenigingen worden nog steeds geleid door amateurs, die denken dat ze een miljoenenbedrijf kunnen leiden. Je moet hardwerkende kerels met pushing power hebben. Als iemand als Jorien van den Herik zich aandient, moet iedere club 'ja' zeggen. "Hoera! Halleluja, hij wil het doenF Het enige is dat er regels komen dat de boel niet in elkaar stort op het moment dat een sponsor zich terugtrekt.' Het is onzin, vindt Kinsbergen, bang te zijn dat de invloed van een sponsor te groot zou worden. Wat is er op tegen als de nationale voetbalploeg van Brazilië op last van de sponsor dit jaar twintig vriendschappelijke wedstrijden moet spelen? 'Dat geld van Nike is toch geen gift? Het is sponsoring. Op de middelbare school heb je leuke vakken en minder leuke vakken. Je moet ze beide doen. Het hoort erbij. Wie een sponsor in huis haalt, moet er ook iets voor terug doen. Ik zou graag willen dat sport zuiver was. De grote commerciële belangen hebben de sport onzuiver gemaakt. Jammer voor de sport, verder heb ik er niet zo'n moeite mee. Mijn bedrijf heeft er wel bij gevaren.' En nog grotere onzin is het volgens Kinsbergen te denken dat het publiek inmiddels zou walgen van 'moderne voetbalorganisaties' die een 'product' verkopen en van 'hoogwaardige sporttempels' die de 'consument' 'maatwerk' leveren. 'Wie van de Ajax- supporters krijgt nou een zure smaak van ABN/Amro in de mond? Wie verlangt in godsnaam terug naar de smerigheid van het Olympisch stadion? Als ik in Amerika naar een sportwedstrijd ga, geniet ik van de manier waarop het stadion wordt gerund. Clean, bereikbare parkeerplaatsen, lekker zitten, schone wc's, goed eten. Waarom moet er in Nederland altijd alleen maar patat en bier worden verkocht? De sport is niet afgedreven van het volk, de sport heeft alleen afstand gedaan van een smoezelig verleden. Verkeerde mensen, al die lui die met weemoed terugdenken aan die oude Meer. De Arena is de vooruitgang. Vooruitgang moet je niet tegenhouden.'

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 224