de jaren erna werd het budget langzaam
opgeschroefd naar drie ton per seizoen. De
rekensommetjes die Kinsbergen zijn
gehoor in die beginjaren voorhield waren
even simpel als overtuigend. Zijn bedrijf
zette jaarlijks voor vijftig miljoen gulden
om, één procent daarvan was bestemd
voor reclame. Voor die vijf ton kon je wat
advertenties zetten in dag- en vakbladen en
nog een reclamefilmpje maken. Maar de
paar keer dat Kinzo een Ster-spotje liet
maken waren het flinke tegenvallers.
'Peperduur. Maar erger: die filmpjes
maakten totaal geen indruk.'
De beslissing om vrijwel al het beschikbare
reclamegeld naar het basketbal te sluizen,
bleek goud waard. Ook al stond lang niet
iedereen achter het plan. Kinsbergens
huisbankier, de toenmalige ABN, versleet
hem voor idioot, dwaas en zot.
'Geldweggooierij, vonden ze het. Is het niet
fantastisch dat ABN/Amro nu jaarlijks vele
miljoenen in Ajax stopt en dat ik er al
tijden mee ben gestopt? Met al hun geld
hebben ze nooit bereikt wat ik heb bereikt.
Jan-en-alleman sprak over Kinzo
Amstelveen. Ik heb nog nooit iemand
gehoord die het heeft over ABN/Amro
Ajax.'
Ko-los-saal
In de vijfjaar dat Kinsbergen de dienst
uitmaakte bij BV Amstelveen werd de club
twee keer kampioen van Nederland.
Belangrijker: de naamsbekendheid van zijn
bedrijf verviervoudigde. 'Het was
sensationeel. En als het niet sensationeel
genoeg was, zorgde ik er voor dat het dat
werd.' Nooit verlegen om een gespierde
uitspraak ('Ik ben de beste basketbalcoach
die Nederland ooit heeft gehad'), nooit te
beroerd om de knuppel in het benauwende
hoenderhok van de Nederlandse sport te
gooien. 'Nee, ik was niet gemakkelijk.
Maar vergeet niet: ik was uit op publiciteit.
Ik wilde reclame. Die krijg je alleen door
dingen te zeggen die de aandacht trekken.
Veel mensen denken dat Kinzo tientallen
jaren sponsor is geweest. Ko-los-saal wat
die sponsoring in die vijfjaar heeft
opgeleverd. Ongelooflijk. En dat allemaal
voor een paar miljoen gulden.'
Het rendement, zegt Kinsbergen, kon zo
hoog zijn omdat het fenomeen
clubsponsoring nog nieuw was.
Basketbalclubs heetten in de jaren zeventig
geen Haarlem Flamingo's of BV Leiden,
maar werden door het publiek aangeduid
als Levi's of Parker. 'Vier van de vijf
bezoekers die naar de Apollohal kwamen
om Delta Lloyd te zien, wisten niet dat die
club Landlust heette.'
'Ik was, net als mijn vroegere buurman in
Vinkeveen Johan Cruijff, een voorstander
van aanvallen. Scoren, scoren, scoren. Ik
hou niet van dat getiktak, van spelen op
balbezit. Bij Kinzo stond individualiteit
voorop. De sterren moesten uitblinken. Ja,
en als de spelers die ik haalde niet
presteerden, schopte ik ze eruit. Wat is
daar mis mee? Er moest wel gewerkt
worden. Keihard. Altijd oefenen op het
creëren van één-tegen-één situaties. Een
aanpak die leek op die van Louis van Gaal,
inderdaad. Van Gaal heeft bijna altijd
gelijk. Net als ik, ja. Ik heb veel met hem
gepraat. Louis is ook een
basketballiefhebber.
Zwendel
Na de twee nationale titels werd het
optreden van Kinzo in de Europa Cup
evenwel een afgang. Na een walk-over in
de voorronde, werd de ploeg uitgeschakeld
in een poule met de Franse, Oostenrijkse
en Belgische kampioen. 'Nee, nee, het was
géén afgang. We hadden geen ervaring. We
wonnen de drie thuiswedstrijden tegen
Wenen, Mechelen en Tours, we verloren
de drie uitwedstrijden. We speelden met
acht Amerikanen; we waren telkens beter.
Ra-ra, hoe kan dat? We móchten niet
winnen. Kwaliteit geeft niet altijd de
doorslag. Er lopen ook nog scheidsrechters
rond. Ik denk dat er meer mogelijk was
geweest als ik wat geld op tafel had gelegd.
Ik heb die signalen herkend, ja. Maar heb
er niets mee gedaan. Piet Leegwater, een
topscheidsrechter in die tijd, had me
aangeraden om de scheidsrechters die de
wedstrijden in Nederland floten van het
vliegveld te halen en ze lekker te
verwennen. Als Leegwater in het
buitenland kwam kreeg hij een gouden
Rolex en nog wat meer leuke dingen. Ik
ben drie keer heel aardig geweest, maar in
de uitwedstijden hadden we geen schijn
van kans. Die scheidsrechters werden
ontvangen door onze tegenstanders, hè.
Alle keren zaten mijn beste spelers in no
222 AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998
time met vijf fouten aan de kant.'
Kinsbergen haalt zijn schouders op. Zo zit
de sportwereld nu eenmaal in elkaar, zegt
hij. 'Overal en altijd.' Vertel hem wat: de 3-
2 nederlaag van Nederland tegen Brazilië
op het WK van '94 in Amerika, dat was
toch gewoon zwendel? 'Twee van de drie
Braziliaanse doelpunten waren meters
buitenspel. Het kwam de organisatie van
het WK in Amerika erg goed uit. Wat
moeten zij met een land als Nederland in
de halve finale? Brazilië moest, net als
Italië, de finale halen.'
'Ik heb van jongsaf heel diep in de sport
gezeten. Ik heb haarscherp door wat er op
en rond een veld gebeurt. Ik zie dat heel
veel scheidsrechters niet deugen. Ik weet
precies wat je met zo'n fluit kunt doen.
Daarvoor heb ik op trainingen te vaak zelf
zo'n ding in m'n mond gehad. Wie niet wil
geloven dat er een horde corrupte
scheidsrechters rondloopt is gek. Dan ben
je gestoord, echt gestoord.'
Hij heeft het allemaal gezien. Een beetje te
vaak zelfs. Als speler, als coach. Je hebt de