eigenlijk geen hindernis voor ons is. Ze komen terug vlak voor de wedstrijd tegen NEC en dan volgt een paar dagen later de wedstrijd tegen Spartak Moskou.' Eerst dus de aanloop naar het tweede deel van de competitie. Een kort verblijf in Griekenland met een wedstrijd tegen Panathinaikos. Terug naar Nederland, duels tegen Bayer Leverkusen en VfB Stuttgart, gevolgd door een korte trip naar Spanje. Een druk, intensief programma, waarin de spelers weinig aan rust toekomen. Nodig, volgens Olsen, om de ploeg weer op de rails krijgen. Dat zegt hij liever, dan dat hij spreekt over de ploeg weer opladen. Alsof je profs zou moeten stimuleren maar weer eens te gaan voetballen. 'Ik wil wel even kwijt dat ik vind dat in een topclub met een kern van 20, 22 spelers, waarbinnen altijd een grote concurrentiestrijd gaande is, zo'n woord niet mag circuleren. Opladen. Ik wil spelen! Die gedachte moet de basis zijn. Iedereen heeft aan het begin van het seizoen gezien wie er op de tribune zaten. En een aantal spelers is nu weg. Gabrich, Musampa, Veldman, Santos, Reuser. De kern is kleiner, maar daarom kwalitatief niet minder. De concurrentie blijft groot. Dat moet de grootste motivatie zijn: willen spelen.' Erbij horen Het is onvermijdelijk dat Olsen sommige spelers moet teleurstellen. Arno Splinter en Rody Turpijn bijvoorbeeld zijn er tot dusverre niet aan te pas gekomen. Heeft Olsen het daar moeilijk mee? 'Nee. Want als ze niet spelen, hebben ze het niet verdiend. Ik sta honderd procent achter jonge spelers, maar het signaal voor Jan Wouters en mij, als ik de ploeg zie spelen, moet zijn: trainer, we staan klaar. En zolang dat niet het geval is, heb ik er geen moeite mee spelers te passeren. Maar de mensen moeten niet vergeten dat de spelers die in het veld staan, daar staan omdat degenen die niet spelen ook scherp waren. Degenen die niet spelen, dragen ook bij aan een goed elftal, dat is hun verdienste. Dan doet het wel pijn een jongen op de bank te zetten die op de training heel goed presteert. Maar ik kan er maar elf kwijt. Wanneer ze dan toch de mogelijkheid krijgen, moeten ze die kans ook benutten. En als dat goed gaat, of het nu om doelpunten maken gaat of een goede verdedigende prestatie of een fysieke prestatie op het middenveld, vindt iedereen dat mooi. En dat leeft ook in de groep. Als een jongen die veel speelt, geblesseerd is, of herstellende, zie je dat de stimulans voor de nieuwelingen groot is. Richard Knopper, Andy van der Meyde van de Al, Raphael Supusepa. Die zijn goed begeleid, zeg maar. Dat is belangrijk, want je wint niets met maar elf spelers. Die nieuwe jongens stimuleren de basisspelers. Maar alleen als ze goed presteren. Als ze met de A-selectie meetrainen, is "erbij horen" niet genoeg. Je moet willen tonen waarom je dat hebt verdiend. Klaar. Maar zo denkt de man op de tribune niet. Daarom is de interne communicatie voor ons veel belangrijker. Begrijp me niet verkeerd. Ik neem alle kritiek aan. Maar wat er intern gebeurt, is belangrijker, moet belangrijker zijn. Daar wordt gediscussieerd, gerepareerd en geëvalueerd. Daar gebeurt het. Iedere toeschouwer is trainer en iedereen heeft verstand van voetbal. Dat is het leuke van het spel. De manier waarop wij het spel uitvoeren is hopelijk de meest efficiënte. Interne kritiek kan de enige kritiek zijn. Als het publiek ziet dat een speler in een wedstrijd "grijzig" is, zo noem ik dat altijd, wil dat niet zeggen dat hij zijn werk niet goed doet. Hij straalt misschien niet veel uit, maar wat hij moet doen, doet hij goed. Tactisch is dat voor de ploeg heel belangrijk. Maar dat valt niet op in de ogen van de mensen. Matig voor hen, fantastisch voor ons. Zo moet je dat zien. Elke persoon is voor ons spel zo belangrijk, draagt zo'n verantwoordelijkheid. Als een ploeg dan succes heeft, moet die meer grijze man, die heel belangrijk is, daar ook in meedelen. Contractverbetering, erkenning. Die heeft dat ook verdiend, net zoveel als degene die er twintig heeft binnengeschoten Morten Olsen ziet zichzelf als een deel van het elftal. Hij is er verantwoordelijk voor. En als het goed gaat, is iedereen tevreden. Dan is iedereen goed, de trainer, de spelers, de begeleiding. Het gaat hem om de ploeg. Maar het belangrijkste voor Olsen is de toeschouwer. De toeschouwer is Ajax. Zij willen winnen, Olsens Ajax wil winnen. Alleen, de manier waarop kan niet altijd even mooi zijn. En dan moet er gestreden worden. Olsen hoopt dat het publiek dat ziet, begrijpt en accepteert. 'We hebben niet met robotten van doen. We hebben met mensen van vlees en bloed te maken. Die kunnen fouten maken. Dat is niet erg, maar ze moeten wel proberen die fouten weer goed te maken. Soms kan dat alleen door karakter te tonen. Dan heb ik het dus over mentaliteit. Dat in combinatie met technisch voetbal...' Er is nog werk te verzetten dus. En als Morten Olsen binnenkort toch tijd vindt om Amsterdam te bezichtigen, zal hij toch niet nalaten het Leidseplein aan te doen? Het balkon van de Stadsschouwburg hangt er sinds mei 1996 maar verlaten bij. AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 20