een team is onbetaalbaar
Hulshoff
Geen enrnê speler uit die glorieperiode
Heef zo lang bij de club. Vier Europese
Prinales heeft hij betwist, met als grote buit
drie cups. Later, in 1987, keerde hij als
assistent-trainer voor twee seizoenen terug.
Onder zijn leiding verloor Ajax toen een
EufflHP-Cup-2-finale.
Amsterdam was dus jarenlang zijn vaste
stek, maar toen hij de stad eenmaal
veilten had, was geen plek hem nog heilig.
Liefst twintig keer moest hij verhuizen. 'Ik
tel het inmiddels niet meer. Maar Hilda,
fnijn vrouw, werd er gek van.' Momenteel
traint hij de Belgisch-Limburgse topklasser
Sint-Truiden W, zijn vijfde club al bij de
zuiderburen. Hij heeft er een contract voor
drie seizoenen. 'En als het aan mij ligt,
dienen we die periode volledig uit,'
stipuleert Hilda. 'Onze zonen wonen in
Den Bosch en in Maastricht. Zeker die
laatste bezoeken we vaak.' Barry vult aan:
'Meermaals in de week trekken we naar de
kroeg van Willy Brokamp in Maastricht.
Uiteindelijk heb ik daar zeven jaar in de
buurt gewoond. Dan krijg je een zekere
binding.' Het bankstel staat nu eindelijk op
zijn plaats. Het is tot de volgende eeuw
'Barry bij de Belgen', als het aan Hilda ligt.
'Waarom ik in België train? Dat is een
diplomakwestie,' verduidelijkt Hulshoff.
'Ik kom nog één niveau te kort om in
Nederland hoofdtrainer te mogen worden.
Ik behaalde "Oefenmeester 1", een stap
minder dan "Coach betaald voetbal". In
België wordt daar allemaal niet naar
gevraagd. Bovendien ben ik altijd op de
eerste aanbieding ingegaan, als speler,
maar later ook als trainer. Toen ik in 1977
Ajax verliet, trok ik voor twee seizoenen
naar MW, gewoon omdat het de eerste
club was die een concreet aanbod
voorlegde. Ik heb nooit kandidaatclubs
tegen elkaar uitgespeeld in
onderhandelingen.
Hulshoff breide er nog een kort stukje aan
in Oostenrijk bij Sturm Graz, maar het
doek viel onvermijdelijk. Het was mooi
geweest. Een mooie herinnering? Tets wat
buiten het voetbalveld gebeurde: de
oprichting van de WCS in Utrecht. Een
leuke ervaring.' En een slechte? 'Het feit
dat ik door een knieblessure het
wereldkampioenschap van '74 in West-
Duitsland gemist heb.' Maar hij heeft wel
in de Meer en het Olympisch stadion
gespeeld. 'Het afscheid van de Meer vond
ik prachtig. Die laatste avond, met een tent
op de middenstip. Maar de Meer werd een
brok nostalgie en op zo'n moment moet er
iets nieuws komen. De Arena stond er op
tijd. Wat het Olympisch stadion betreft
blijft het bij een vage herinnering. De
concentratie daar was steeds optimaal,
omdat we er enkel topwedstrijden
speelden. Daardoor voelde je het publiek
minder. Gelukkig was het Olympisch
stadion steeds uitverkocht als we er
speelden, want anders had het weinig te
bieden. DWS is daar volgens mij aan
onderdoorgegaan
Liverpool
'Op mijn zestiende bood ik mezelf aan bij
Ajax, nadat ik vier jaar voor Zeeburgia
gespeeld had. Ik kwam in een team terecht
met Hennie en Johan Cruijff, Wim
Suurbier, Arie van Eyden. Begin '66
speelde ik al een partij in het eerste, tegen
Feyenoord. En één jaar later startte mijn
carrière op topniveau definitief. De
Europese uitwedstrijd bij Liverpool (2-2)
mocht ik meespelen, nadat Ajax eerst thuis
in de mist de Reds met 5-1 had verslagen,
een historische avond. Ik kwam terecht bij
een Ajax in volle opbouw. Rinus Michels
hield de touwtjes strak in handen en kreeg
de kans zijn ideeën te ontwikkelen. Er
zetelden een vijftal lieden in het bestuur,
die bovendien een visie hadden op voetbal.
Jaap van Praag maakte het mogelijk dat
Michels op technisch vlak carte blanche
kreeg. Bij de jeugd werkte Jany van der
Veen. Hij had een goede kijk op spelers en
bracht er discipline in, een opdracht die
toen aanzienlijk gemakkelijker was dan nu.
Zelf trainde hij de betaalde jeugd. Van der
Veen had een zekere status en werd
gesteund en gestuurd door Michels. Die
hield van korte lijnen en werkte puur
professioneel, soms wat overdreven.'
Waar Michels destijds zijn inspiratie
haalde, is Hulshoff duidelijk. 'In Nederland
niet, maar Italië was zijn grote voorbeeld.
Hij las enorm veel. Michels organiseerde
trainingskampen en begon de spelerskern
af te schermen. Speelden we Europees, dan
bracht hij de ploeg onder in een zorgvuldig
uitgekozen hotel en moesten bestuur en
journalisten elders logeren. Dat was nieuw
in die tijd. Invloeden van buitenaf meed hij
als de pest. Hij bereikte met Ajax de
Europese finale in Madrid. We verloren
met 4-1 van AC Milan. Daaruit trok hij
keiharde conclusies. Hij perfectioneerde
team en speelwijze. Primair was je
plaatsgebonden. Je wist ook exact wat hij
van je verwachtte. Als dat oké was, kon en
mocht het iets méér worden. De
speldiscipline was hoog, ook omdat we
elkaar voortdurend corrigeerden.'
AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998
197