een sliding is mooier
dan een doelpunt
Robert-Jan
Ravensberge
door Maarten Moll foto's Louis van de Vuurst
Eigenlijk wil iedereen aanvallen. De drang naar voren wordt elke
vroege zaterdagochtend uitgebeeld door de jongste voetballers,
de F'jes. De bal is steeds op weg naar een van de doelen en de
zwerm ventjes raast erachter aan. Allemaal nummers negen, tien
en elf. Aanvallen en jagen, oerdriften. De kunst van het
verdedigen is hen nog onbekend. Voor Robert-Jan Ravensbergen
heeft dat altijd anders gelegen.
Ik ben verdediger. Er wringt wat in die
uitspraak. Alsof je niet mag aanvallen,
moet toezien hoe de rest van de ploeg op
jacht is. De verdediger is een geamputeerde
^letballer. Bij de middenlijn houdt zijn
lèèreld op. Doelpunten vallen ver weg.
fpekers en kampioenschappen worden aan
de andere kant verdiend. Ik ben verdediger
bij Ajax. Dat klinkt al anders, maar wordt
het bij de Amsterdammers ook anders
uitgevoerd? Is de verdediger daar meer dan
een balafpakker die vervolgens moet
inleveren? Bij Robert-Jan Ravensbergen,
profvoetballer en eerstejaars van Ajax 2, zat
het verdedigen er van nature al in. 'Van
een mooie tackle kan ik meer genieten dan
van een doelpunt.
Instinct. De negentienjarige Robert-Jan
Ravensbergen - basisspeler in de
achterhoede van Ajax 2 - liep, vanaf het
moment dat hij lid werd van een
voetbalclub, meteen naar dat deel van het
veld waar verdedigd moet worden. Als
vijfjarige was hij ook wel voorin te vinden,
maar de meeste tijd bracht hij door rond
zijn eigen strafschopgebied. 'Dat is altijd zo
geweest. Ik weet ook niet precies waarom,
maar die drang naar voren zat er blijkbaar
niet zo in. Niet dat ik geen zin had in
aanvallen, maar ik maakte liever slidings,'
zegt Ravensbergen.
Wat is er nu leuk aan verdedigen? 'Ja, wat
is er leuk aan. Geen doelpunten tegen
krijgen, dat is een kick. De nul houden. En
ondersteunen, de bal veroveren. Ik vind
niet dat een verdediger dienend is. Wij
bouwen ook op. Maar ja, een aanvaller
mag negentien keer niet langs zijn man
komen, de twintigste keer is hij er langs, zet
voor en er wordt gescoord. In de
achterhoede kun je niets proberen, anders
ligt hij er meteen bij ons in. Dat is wel eens
vervelend, want je mag echt geen enkele
fout maken. Gelukkig is er ook genoeg
waardering van spelers en trainers. Een
124
AJAX MAGAZINE FEBRUARI 1998