Wim Bleyenberg, Henk Groot en Donald Feldmann
gaan in triomf naar de kleedkamer na de
gewonnen kampioenswedstrijd tegen Feyenoord
op 26 mei 1960. Op de laatste speeldag van het
seizoen '59-'60 won Feyenoord in de Kuip met 3-0
van Ajax, waardoor de Rotterdamse concurrent op
gelijke hoogte kwam en een beslissingswedstrijd
noodzakelijk was. Vier dagen later leek Feyenoord
in het Olympisch stadion op weg naar het
kampioenschap toen Beertje Kreijermaat kort voor
rust een strafschop benutte, maar na twaalf
minuten in de tweede helft knalde Bleyenberg uit
een hoekschop van Feldmann de gelijkmaker in.
Ajax was toen niet meer te stuiten en twintig
minuten later stond door doelpunten van Groot,
Swart en nog twee van Bleyenberg de 5-1
eindstand op het scorebord.
die maakt dat clubs die komen bij voorbaat
met 1-0 achterstaan - maar dat is
buitenkant onze kracht is dat er intern
niets ooit goed genoeg is. Intern staan we
met beide benen op de grond. We hebben
veel zelfkritiek. Zijn nooit tevreden. Dat is
de kracht van Ajax. In de korte tijd dat ik
dit werk pas doe heb ik, als ik bij andere
clubs kom, gemerkt dat daar altijd een heel
andere denkwijze heerst. Iedere keer
verbaas ik me daarover. Ze denken, ze zien
anders. Dat heeft met die zelfkritiek te
maken. Ja... ik weet er geen betere term
voor. Bij een andere club zijn ze blij met
een 2-0 zege. Wij hebben het dan weer
over de manier waarop die tot stand is
gekomen. Als een talent veelbelovend is,
zeggen wij: laten we nu eerst maar eens
zien hoe hij zich verder ontwikkelt.'
Schema
'Natuurlijk, ook voor mij betekent Ajax
emotioneel heel wat. Ik leef erg mee, in
Udine ging ik bijvoorbeeld uit m'n dak.
Toch wil ik daar nuchter in blijven. Een
ander gaat vissen, ik ga naar Ajax. Het is
een uit de hand gelopen hobby, het is bijna
je werk geworden. Nee, mijn eigenlijke
werk lijdt er niet onder. Ik zal dat ook
voorlopig blijven doen; ik ben niet van
plan vroegtijdig te stoppen. Wat wel van
belang is, in mijn dagelijks leven: ik moet
mijn tijd heel zorgvuldig indelen. Ik moet
een schema aanhouden en daarbij is
discipline hard nodig.'
Links en rechts bekenden groetend
filosofeert hij, aan zijn tafeltje op de
Toekomst, ontspannen wat verder. Over
de inzet van vrijwilligers. Over het hoge
niveau dat Ajax zal moeten handhaven.
'Dat is namelijk weer het voordeel van de
jongens die van buitenaf zijn gehaald: die
vinden het hier geweldig, terwijl jongens
die bij Ajax groot zijn geworden menen dat
het gras elders groener is. Shota Arveladze
heeft gezegd: ik ga nooit meer weg bij
Ajax....' En, na een van zijn denkpauzes,
waarin hij vol zelfkritiek zoekt naar de
goede woorden: 'Dat van die zelfkritiek bij
Ajax, wat ik net gezegd heb. Dat is
belangrijk.'
AJAX MAGAZINE JANUARI 1998