Donald Feldmann:
'Onze kracht is dat er
behalve bravoure ook
zelfkritiek is'
Donald Feldmann is bestuurslid amateur-
en jeugdzaken. Hij is de enige ex-speler in
het bestuur. Als het gesprek eigenlijk al is
afgelopen, op weg naar de auto, wijst hij -
op 1 december 1997 wordt hij 59 - daar
nog even ten overvloede op. 'Toen ik
speelde zaten er, 's kijken, Potharst,
Schubert..., zeker drie in het bestuur.
Tegenwoordig is het zeldzaam, merk ik als
ik bestuurders van andere clubs ontmoet.'
Op zijn zestiende kwam hij van AFC, waar
hij al in het eerste speelde, bij Ajax, dat een
klasse hoger uitkwam. Van 1957 tot 1962
maakte hij deel uit van de hoofdselectie. Er
kwam concurrentie van andere begaafde
linksbuitens zoals Peet Petersen en Piet
Keizer. Tot 1967 speelde hij voor ADO, om
op zijn 29ste te stoppen.
Donald Feldmann: 'In 1991 raakten oud
spelers weer meer betrokken bij de club
door de oprichting van Lucky Ajax.
Daardoor werd ik na al die jaren weer lid.
De Lucky Ajax-groep is hecht. Bennie
Muller, Sjaak Swart, Bertus Hoogerman en
ik speelden samen nog in de Al. Als er
tegenwoordig vier uit één groep doorstoten
gaat de vlag uit.'
Hij werkt voor een bedrijf dat onder
andere grondstoffen voor de wegenbouw
verkoopt. Als manager is hij
verantwoordelijk voor de verkoop in de
Benelux. Dat soort werk heeft hij, voor
diverse werkgevers, 27 jaar gedaan.
Is hij een 'verenigingsman'? Hij lacht,
vraagt wat daaronder dan verstaan moet
worden. Zijn antwoord luidt, voor de
goede verstaander, ja, maar ik wil daar niet
te opgewonden over doen. Donald
Feldmann: 'Op mijn manier ben ik
emotioneel bij de vereniging betrokken.
Genuanceerd. Dit is de vereniging, hier,
waar we nu zitten, op de Toekomst. Ik heb
er natuurlijk in het verleden veel minder
voor gedaan dan mannen als André Kraan
en Hennie Henrichs. Als je speler bent
geweest, kijk je er volgens mij anders
tegenaan. Wel emotioneel, maar met
reserve. Buitenstaanders denken dat alles
in voetbal, in Ajax, móói is, één grote zon.
Ik zie het anders: voetbal is de meest harde
vorm van maatschappelijk leven. Fouten
kun je je nauwelijks veroorloven, zo hard is
het zelfs in het bedrijfsleven niet. Als je
daar iets fout doet, hoef je heus niet
meteen de postkamer in.'
Hij was na zijn actieve carrière en tot zijn
hernieuwde lidmaatschap in 1991 wel
geregeld op de Ajax-tribune te vinden.
Vanaf dat jaar werd hij weer actief binnen
de club. 'Wij, mijn vrouw en ik, zijn vier
jaar lang gastgezin geweest. Jonge
buitenlandse spelers, ook stagiairs,
verbleven bij ons. Andrei Demtchenko
bijvoorbeld. Dat versterkte de binding met
de club. Verder werd ik lid van de
ledenraad.'
Niet verzeild, gevraagd
Ook aan hem de klemmende vraag, die
allen bezighoudt, hoe het zo gekomen is.
Hoe raakte hij in het bestuurscollege
verzeild? 'Ik ben niet verzeild, ik ben
gevraagd. Vanuit de ledenraad is mijn
naam naar voren gekomen. En de
Foto: Louis van de Vuurst
ledenraad beslist uiteindelijk, niet het
bestuur. Ze wilden zeker één van de twee
functies invullen vanuit de vereniging zelf.
De portefeuilles Jeugd en Technische zaken
horen altijd door iemand van binnen de
vereniging te worden vervuld. Zo iemand
kent de Ajax-cultuur. Heel belangrijk. Na
tien minuten overleg met mijn vrouw had
ik al besloten het te doen. Vooral naar deze
functie, jeugd- en amateurzaken, had ik
wel oren. Van de tijd die ik aan Ajax
besteed verblijf ik negentig procent op
Sportpark de Toekomst. Dat bevalt me
prima. Ik ben gemiddeld zes dagen per
week met Ajax bezig, naast mijn werk.
Vier, vijf avonden, tussendoor ook
overdag, zaterdags altijd, en op zondag is
er dan vaak de wedstrijd van het eerste.
Gelukkig is mijn vrouw weg van voetbal.
Naar de jeugd komt ze ook kijken. De
D'tjes en E'tjes zijn het leukst,' zegt hij
enthousiast.
AJAX MAGAZINE JANUARI 1998 49