Meegesleept worden we door de verhalen die we elkaar vertellen
over de rol die voetbal in onze jeugd gespeeld heeft. En ongemerkt
keer ik terug in de tijd. Een enkele reis naar langvervlogen
werelden. Ik loop in gedachten door het park in mijn
geboortestad. Zie mezelf weer als kleine jongen. Bal aan de voet,
slalommend doorheen een woud van messcherpe tackles, leep de
keeper ontwijkend (bal met een subtiel tikkie naar links, zelf met
een sprongetje rechtsom) en vervolgens, al half-teruglopend, de
bal het laatste zetje over de doellijn gevend. Ik ruik het gras en
geniet van de echo van het gejuich van mijn maatjes.
Okke Sipkes schreeuwt dat we gelijk staan. In de verte hoor ik mijn
moeder roepen. Is het al zo laat? Nu ja, het beslissende doelpunt
gaat voor, dat zal ze toch zeker wel begrijpen.
De jongens van het Florapark trappen af. Ze zijn een kop groter en
meestal winnen ze dan ook met groot gemak van ons. Maar deze
keer ruiken we onze kans. Nog een keer zetten we aan. Met een
sliding over zeker zeven meter weet Harm van Ee de bal te
veroveren. In een vloeiende beweging komt hij overeind en ziet
mij, nog in de punt van de aanval na de vorige goal, en aarzelt geen
moment. Ik sprint door de stomverbaasde Flora-verdediging, vang
de dieptepass op met de knie. Net op dat moment vraagt de
journalist tegenover me wat volgens mij het voornaamste verschil
is tussen het Ajax van vorig seizoen en het huidige Ajax.
Een woensdagavond in november
Ajax-FC Twente. Thuis. Ajax voetbalt thuis, nee, Frank de Boer
voetbalt thuis tegen FC Twente. Als ik het stadion binnenloop is
het alsof ik bij Frank de Boer op het matje moet komen. Het
stadion is zijn thuis, niet het mijne. Zoals ook het Ajax-blad zijn
blad is en niet het mijne. Zo voelt het dus als je andermans feestje
verpest.
Ik herken het gevoel, het is niet de eerste keer dat ik zoiets doe. Het
zal, vrees ik, ook niet de laatste keer zijn.
Na een kwartier zegt de toeschouwer rechts van mij dat Frank de
Boer vanavond weer eens ouderwets goed speelt. Heeft hij het
interview gelezen, vraag ik me af. Is dit zijn manier om mij fijntjes
op mijn fout te wijzen? Dat zullen we nog wel eens zien, mompel
ik. Maar ik moet toegeven dat hij goed speelt. Drie minuten later
staan we met zijn allen op de banken en moet ik diep door het stof.
In de negentiende minuut is het 1-0 geworden voor Ajax!
Doelpuntenmaker:...Frank de Boer!' brult de speaker door het
kolkende stadion.
Enfin, de rest zal duidelijk zijn. Het doelpunt bleek het enige
doelpunt. Het winnende doelpunt dus. En ja, het was ook nog een
mooi doelpunt. Een heel mooi doelpunt, zelfs. En inderdaad, na
afloop werd Frank de Boer als Man of the Match gehuldigd.
Terecht!
AJAX MAGAZINE JANUARI 1998