Man of the Match door Rick de Leeuw foto Louis van de Vuurst Een woensdagochtend in oktober De slaap uit de ogen wrijvend, benen nog pijnlijk stram van de dinsdagavondwedstrijd, komt Frank de Boer moeizaam de trap af. Het was een zwaarbevochten overwinning geweest gisteren. Maar dat zijn vaak juist de mooiste. Kijken wat ze in de krant erover te melden hebben. Hij loopt naar de voordeur. De postbode komt hier gelukkig vroeg. Hij rekt zich uit en pakt de post. Hij heeft trek in koffie. In de keuken zet hij een sterke pot en smeert een boterham. Hier had hij zich al tijden op verheugd, een ochtend voor zichzelf. Met de krant onder de arm geklemd de post sorterend, loopt hij de woonkamer binnen. Girotjes, bankafschriften, een huis-aan-huis- blaadje, een mooie ansicht en jawel, het nieuwe Ajax Magazine. Hij legt alles weg en ploft neer op de bank. En voelt weer even dezelfde sensatie als vroeger, toen hij nog bij de junioren van de Zouaven voetbalde. Het clubblad. Hij kan het nog altijd voor zich zien, het vlekkerige, gestencilde, vaak eigenhandig in de kantine gemaakte blaadje van toen. Altijd las hij eerst de uitslagen. Het eigen elftal. Het eerste elftal. Alle elftallen. De vreugde bij een overwinning van de pupillen, de teleurstelling bij een nederlaag voor de zaterdagmiddagveteranen 3. Het leek wel alsof de wedstrijd pas echt afgelopen was als de uitslag in het krantje stond. Zwart op wit. En het was allemaal belangrijk, want het ging allemaal over de club, zijn club! De ranglijsten die elke week in het krantje werden bijgehouden waren het logische volgende onderwerp van minutieus onderzoek. Kijk, ze stonden nog maar twee punten achter op de koploper. Dat zou wat worden, volgende week, als ze daar op bezoek moesten! Hij stond nu al te popelen. En dan, als zorgvuldig en bijna tot de pijngrens uitgesteld hoogtepunt: de door de elftalbegeleiders geschreven wedstrij d verslagen Wat waren ze trots geweest, elke keer dat ze erin genoemd werden. Steeds vaker gebeurde het. Op het dorp sprak men er al van. De 'De Boertjes' werd er dan gezegd. En iedereen wist wie er bedoeld werden. En wat er ook was veranderd in al die jaren sindsdien, hoe luxueus het glossy Ajax Magazine nu ook was vergeleken met het Zouaven- blaadje van toen, het gevoel was altijd hetzelfde gebleven. Het clubblad was voor hem nog steeds het clubblad. Met de dampende kop koffie binnen handbereik sloeg hij een willekeurige pagina open. Steeds vaker begon hij gewoon ergens achterin te lezen. Ook al net als vroeger. Hij glimlachte. Op donderdag na school, als de bladenman was geweest. Met de Pep of de Eppode Kijk of hoe al die tijdschriften toen ook heetten. Eerst even hap-snap door zo'n blad heen om te kijken wat er zoal in stond, om het daarna pas van voor naar achter uit te spellen. Uitgesteld genot. Hij bladerde verder in het Ajax Magazine, nam een slok koffie en begon te lezen. Een interview met Rick de Leeuw, zanger van Tröckener Kecks. Doorbladeren of kijken wat hij te zeggen heeft? Net toen hij besloten had om te slaan viel zijn oog op: Ronald Koeman had de snelheid van een bushalte en de draaicirkel van een paard-en-wagen, maar zijn dieptepasses brachten snelheid in het spel. Het lukte Koeman om zelfs Feyenoord sneller te laten spelen. Ajax heeft het snelste elftal van Nederland, maar Frank de Boer weet iedere keer het tempo uit het spel te halen. Hij loopt maar rondjes te draaien met de bal aan z'n voeten. Zo traag. Hij wacht met zijn dieptepass net zolang tot het rustsignaal klinkt... Een woensdagmiddag in september Ik zit op een Amsterdams terras. Zonnetje in het gezicht, biertje op tafel, met tegenover me een journalist van het Ajax Magazine. Over voetbal te lullen. Tot zover niets vreemds aan de hand. Waar heb je het namelijk anders over, als je met een biertje op tafel met het zonnetje in je gezicht op een woensdagmiddag in september op een terras in Amsterdam zit? Dat er een journalist tegenover je zit blijkt meestal pas als de rekening komt. We hebben het over de vercommercialisering van het voetbal, iets wat al zo lang aan de gang is als ik voetbal ken. Toen Ajax in '69 de Europa-Cupfinale tegen AC Milan moest spelen, kreeg ik van een buurman een, weliswaar leeg maar daarom voor mij zeker niet minder waardevol, Heinekenblikje met daarop afgebeeld de voltallige Ajax-selectie. Prachtig vond ik dat toen. En geen moment stond ik, acht jaar oud, stil bij de vraag of dit nu weer een verwerpelijke stap in de richting van een hyperkapitalistische vorm van post-modern lijfeigenschap was of niet. Gewoon een mooi blikkie. We hebben het over de Affaires-Zoals-De-Affaire-Kluivert, die in de muziek al aan de gang zijn zolang ik de muziek ken. Er zijn artiesten die hun carrière zelfs goeddeels baseren op het publicitair zo breed mogelijk uitsmeren van wat in de ogen van de graag geschokte goegemeente liederlijk wangedrag is. Kortom, we hebben het over alles waar iedereen het over heeft, waar iedereen dezelfde eigen mening over heeft. En we hebben het over het mooie van voetbal, het belang van voetbal. Het is een fijne dag. Het terras waar we zitten wordt drukker en drukker. De tijd verglijdt en het interview is allang geen interview meer. 40 AJAX MAGAZINE JANUARI 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 40