met voetbal bezig. Zijn directe omgeving
ziet hem vaker in een close-up op televisie
dan live.
'Voor mij is voetbal alles,' geeft Olsen toe.
'Het is plezier en problemen. Je bent er dag
en nacht over aan het denken. Na afloop
van een wedstrijd ben ik net zo moe als de
spelers. Bij een topclub als Ajax ben je
vierentwintig uur per dag bezig met je
werk. Ik kijk uit naar de week tussen kerst
en oud en nieuw. Iedereen kan die dagen
goed gebruiken. De spelers kunnen
geestelijk, maar zeker ook lichamelijk weer
op adem komen. En ik ook. Ik vind dat je
niet zo snel van stress moet spreken, maar
er zit wel heel veel spanning in. Voor een
trainer is het heel belangrijk om het
voetbal zo nu en dan helemaal uit zijn
hoofd te zetten. Maar ja, ik kan het niet. Ik
heb collega's wie het wel lukt. Mij niet. Het
is ook moeilijk om afstand te nemen. Ook
al doordat het zo leuk is. Je zit natuurlijk
wel op een schitterende plek als trainer van
Ajax. Door je enthousiasme kan je ook niet
stoppen. Hier zijn zoveel mogelijkheden.
Als je die allemaal in je hoofd wilt
verkennen, ben je dag en nacht bezig. Als je
een beperkte selectie tot je beschikking
hebt, ben je snel klaar. Dan is er vaak maar
één manier waarop je aan een wedstrijd
kunt beginnen. Bij Ajax is dat anders. Je
kunt alle kanten op. De afwegingen zijn
oneindig. Hoe beter het gaat, des te harder
moet je werken. Dat geldt voor mij, maar
ook voor de spelers. Het succes moet
motiveren. Zo zie ik het. Maar ik probeer
mijn spelers ook altijd voor te houden dat
het ook belangrijk is om je met andere
zaken bezig te houden dan voetbal. Zelf
kan ik helaas het voorbeeld niet geven. Er
zijn voor mij zo veel nieuwe dingen. Aan
normale dingen kom ik niet toe. Zo heb ik
begrepen dat Amsterdam zo'n mooie stad
moet zijn, maar ik ben er nog niet een keer
geweest. Geen tijd. Dat is toch raar. Nou
ben ik ook geen stadsmens. Ik vind
Abcoude al stedelijk genoeg, maar dan nog
vind ik het wonderlijk dat ik Amsterdam
nu nog niet heb leren kennen. Tot nu toe
heb ik echt het gevoel met mijn neus in de
boter te zijn gevallen. Het bevalt me hier
zeer. Het meest opvallend vind ik de
gedrevenheid van iedereen. De bezieling
van zoveel mensen die bezig zijn om de
club op het niveau te houden waarop zij al
zoveel jaren staat. De ergernissen hebben
slechts zijdelings met het voetbal te maken.
De files in Nederland vind ik het ergst. Ik
kan er niet aan wennen. Naar mijn idee zit
ik altijd in de file. En als ik er niet inzit,
luister ik naar de verkeersinformatie. Het
lijkt wel of je leven bestaat uit twee dingen:
de file en de verkeersinformatie. Maar in
feite bestaat het leven van een trainer maar
uit een ding: voetbal. De rest van de wereld
wordt overschaduwd door je werk.
Ik moet heel veel excuses maken thuis.
Maar die worden over het algemeen
gelukkig aanvaard. Ik zou het liever op een
andere manier doen, maar tot nu toe is het
niet gelukt.
Zeker als je zo door je beroep in beslag
wordt genomen betekent kerst veel. In
Denemarken is het, net als in Nederland,
het moment dat je je familie weer ziet en je
vrienden. Terug naar je wortels. Voor
iemand die ver woont van die wortels is het
extra belangrijk. Het is traditie. Traditie en
nostalgie vind ik aangenaam. Ik verheug
me erop even terug te gaan naar mijn
geboortegrond. Ik hoop niet dat ik dan het
middelpunt zal zijn, maar bij sommige
mensen zal dat toch zo zijn. Voor anderen
zal ik altijd de kleine jongen blijven die
daar opgroeide. Dat is prettig, om je eens
niet in het centrum van de aandacht te
bevinden.'
AJAX MAGAZINE JANUARI 1998