Voetbalgedichten van Chris Willemsen De kleedkamer van de eeuwigheid door Adriaan Jaeggi Op het eerste gezicht zou je zeggen dat voetbal en poëzie weinig met elkaar te iTüföij:n hebben, ongeveer even veel als een trom petsolo fan Louis Armstrong en een mooie ro^Worst. Zet een voetballer en een dichter samen in de dug-out en ze hebben niets om over te praten. Je ziet het wekelijks in het voetbalprogramma van Henk Spaan, als hij een gedicht over een voetballer voorleest, terwijl de besproken speler stom in de camera staart. Logisch. Ik durf te wedden dat zo'n speler op dat moment aan alles staat te denken, aan zijn vriendin, aan die verdomde blessure die maar niet over wil gaan, aan het laatste, niet al te beste schoolrapport van zijn dochtertje, aan de verloren wedstrijd van vorig weekend, maar niet aan het gedicht dat Henk Spaan op dat moment tegen zijn nek aan staat te lezen. Er schijnen mensen te zijn die vinden dat het taalgebruik van Johan Cruijff pure poëzie is. Dat is zowel voor Cruijff als voor dichters een belediging. Een belangrijke eigenschap van gedichten is dat ze voor meerdere uitleg vatbaar zijn, dat iedereen erin kan lezen wat hij wil. Het is een van de redenen waarom veel mensen denken dat gedichten moeilijk zijn, omdat ze bang zijn dat ze niet het juiste antwoord op het raadseltje zullen vinden. Dat is een jammerlijk misverstand; je hoeft je nooit af te vragen of je het goed doet. Jouw interpretatie is altijd de juiste. Bij Cruijff is het precies het tegenovergestelde: zijn opvatting is de enige ware. Ik bedoel niet dat Cruijff altijd gelijk heeft: ik bedoel dat hij probeert te vertellen hoe hij het ziet, maar dat niemand zijn uitleg begrijpt. Het lijkt misschien op poëzie omdat het onbegrijpelijk is, maar dat ligt niet aan de lezer of de luisteraar, maar aan Cruijff zelf. Als hij een dichter was zou iedereen hem begrijpen, maar iedereen zou er iets anders in gehoord hebben. Sorry voor al deze theorie, maar het is even belangrijk dat er geen misverstanden bestaan over poëzie voordat ik de voetbalgedichten van Chris Willemsen ga bespreken. De gedichten in Dood op de schoen gaan over voetballers die niet langer onder ons zijn. De bundel opent met een gedicht over Dick van Dijk, die op het moment dat de bundel gemaakt werd de meest recente voetbaldode was. Op het moment dat de bundel verscheen, drie maanden later, waren er alweer twee voetballers naar de Eeuwige Kleedkamer vertrokken: oud international Bram Appel (75) en de aanvoerder van het nationale team van Bolivia Ramiro Castillo, bijgenaamd Chocolatin (29), die ontdaan over de dood van zijn oudste zoon zelfmoord pleegde in zijn huis in La Paz. Het klinkt misschien wat morbide, maar het is een goede keus geweest van Willemsen om dode voetballers als onderwerp te nemen. Ten eerste omdat die niks fout meer kunnen doen, geen penalty's meer kunnen missen, geen ellebogen meer kunnen uitdelen, en ten tweede omdat je pas legendarisch kunt worden als je dood bent. O, ik weet wel dat Marco van Basten al bij leven een legende is, ik zie die wankelende Russische keeper nog voor me, en hetzelfde geldt voor Pelé en Marco Baresi en Frank Rijkaard, maar toch: helden verdienen pas gedichten en 234 AJAX MAGAZINE JANUARI 1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 234