moet ervoor uitkijken dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Toen koos ik, aanvankelijk, niet voor Blauw Wit of De Volewijckers, maar voor Ajax. In die fase was voor mij natuurlijk de reden dat Ajax lééft. En hoe.' Zelf is zij niettemin geen voetbalgek. Ze is 'een redelijke fan', meer niet. Daarmee is haar, wat zij noemt, insteek, wel heel anders dan die van de doorsnee-Ajax- publicist. Dat zo'n onbevangen benadering aardige resultaten levert, blijkt wel uit de vrucht van haar onderzoek, de doctoraalscriptie genaamd De bal bleef rollen. Dagelijks leven Van sport tijdens de bezettingstijd - sport is ook een aspect van het dagelijks leven - blijken mensen zich een onjuist beeld te vormen. Susan Smit: 'Vrienden en kennissen vroegen me of ik daarmee wel een onderwerp had. Was er wel sport in die tijd? Dat de competities doorgingen tot '44-'45 was voor hen niet vanzelfsprekend.' Het is waar: velen die het niet hebben meegemaakt, hebben van de bezettingstijd een vage voorstelling van donkere lege straten, grijze luchten, stampende soldatenlaarzen, razzia's, onderdrukking en weinig culturele en andere activiteiten, dus ook geen voetbal en andere sporten. Van dat laatste is dus niets waar: de bal bleef rollen. Sterker nog, de belangstelling nam toe. De meeste Amsterdams clubs groeiden, mede doordat de Duitse bezetter sport stimuleerde. Toeschouwersaantallen namen toe. Sommigen namen zelfs risico's door naar een veld of stadion te gaan en toch deden ze het. Sport was ontspannend en gezond; bovendien zag je weer 's iemand. En je kon je erin uitleven, waardoor misschien andere onvrede wat lichter te dragen viel. Voetbal ging door zolang schaarste aan voedsel, materialen en fitte deelnemers dat niet verhinderde. Ook tijdens de grote razzia's van 1941 tot 1943, waarbij vooral in Amsterdam joden werden opgepakt en getransporteerd, werd er altijd doorgevoetbald. Het uitgangspunt van Susan Smit was Ajax; later, toen er wat weinig archiefmateriaal voorhanden bleek, breidde ze haar doelgroep weer uit naar andere Amsterdamse clubs. 'Ajax- archivaris Wim Schoevaart was heel behulpzaam, maar er waren geen notulen meer van bestuursvergaderingen of algemene ledenvergaderingen in de oorlog. Ze dachten bij Ajax: misschien zijn ze in het Gemeentearchief want daaraan hadden ze net een heleboel materiaal afgestaan. Ajax hecht kennelijk wel aan historische stukken. Maar nee, daar waren ze ook niet, wel jaarverslagen.' En in zo'n jaarverslag trof ze bijvoorbeeld iets opvallends aan. Terwijl in openbare bladen en periodieken natuurlijk uit overwegingen van veiligheid werd gezwegen over het verdwijnen van joodse burgers, vaak vrienden, kennissen, clubgenoten, gingen de samenstellers van Ajax' jaarverslag 1941-'42 er wel op in. Er waren immers nogal wat joodse donateurs verdwenen. Dit kon doordat het verslag alleen in handen van leden circuleerde. Dat dat kennelijk veilig genoeg was, zegt wel iets over de soliditeit van de Ajax-leden AJAX MAGAZINE JANUARI 1998 199

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1998 | | pagina 199