Een slotakkoord als één
lange, feestelijke finale
'Ik kreeg een telefoontje van Sjaak Swart of
ik niet mee wilde doen aan een wedstrijd
van oud-Ajacieden. Het was zomer 1985.
Die wedstrijd zou aan het eind van de
zomer gespeeld worden. Ik zei tegen Sjaak
dat ik niet kon, omdat de competitie in
Engeland dan al weer begonnen was. Toen
zei Sjaak: "Wacht eens even, waarom kom
je niet gewoon weer bij Ajax spelen? Ik bel
Johan (Cruijff, net aangesteld als
technisch-directeur, KV) wel even." Een
kwartier later had ik Johan aan de telefoon.
Hij wilde me er graag bij hebben, want hij
miste een linkspoot op het middenveld en
ervaring extra kon hij ook goed gebruiken.
Ik had echter mijn jawoord al aan
Manchester United gegeven om nog een
jaar door te gaan. Toch had ik er erg veel
zin in om naar Ajax terug te gaan, vooral
ook vanwege Johan, die ik tijdens mijn
eerste periode als speler had meegemaakt.
Ik ben naar de voorzitter van Manchester
gegaan en heb alles op de sentimentele toer
gegooid: voor mijn zoon van negen was het
beter om nu terug te gaan naar Nederland,
mijn vrouw wilde ook wel weer eens terug
en als Ajax je vraagt, Johan Cruijff je
vraagt, etcetera, etcetera. Enfin: het eind
van het liedje was dat ik weg mocht. En zo
kwam ik dan terug in de Meer. Op mijn
vijfendertigste.
Ik had al een prachtige carrière achter de
rug. De eerste periode bij Ajax de grote
Europa-Cupsuccessen, in de schaduw
weliswaar, omdat ik geen basisspeler was.
De beroemde wedstrijd van mijn broer
Gerrie tegen Real Madrid, waarin hij dat
balletje hooghoudt en het enige doelpunt
scoort, deed ik trouwens wel mee. Met
Twente veroverde ik de KNVB-beker.
Bij Ipswich Town had ik een fantastische
tijd onder Bobby Robson. Ik werd direct al
clubspeler van het jaar en we wonnen de
UEFA Cup tegen AZ. Het allermooiste
echter - ik beschouw het ook nog steeds als
het hoogtepunt van mijn hele carrière -
was het winnen van de FA Cup met
Manchester United. Mick Mills, de
aanvoerder van Ipswich had al tegen me
gezegd dat het winnen van die Cup het
allermooiste is wat je kunt meemaken.
Ipswich had hem net gewonnen toen ik er
kwam spelen. Achteraf en nog steeds kan ik
hem niet anders dan gelijk geven. De
voorbereiding op zo'n wedstrijd, het
ernaartoe leven van heel Engeland, het
spelen op Wembley, het feest erna, alles
draagt eraan bij om je het gevoel van iets
buitengewoon belangrijks mee te maken te
geven. En ik was de eerste Nederlander die
de FA Cup in handen had! En ik scoorde in
de tweede finalewedstrijd (de eerste
eindigde in gelijkspel, er moest dus nog een
keer gespeeld worden). Ik maakte het
derde doelpunt (we wonnen uiteindelijk
met 4-2), uit een strafschop. Ik nam bij
Manchester altijd de strafschoppen. Dit
keer wilde ik het over laten aan Brian
Robson, omdat die al twee keer gescoord
had en drie keer scoren in een FA-finale
zou werkelijk uniek zijn. Hij weigerde. Hij
zei: je neemt ze altijd, dus nu ook. Achteraf
ben ik daar wel blij om, want scoren op
Wembley tijdens een finale om de FA Cup
maakt je onsterfelijk in Engeland. Dat telt.
Met zo'n prachtige carrière al achter de
rug, kwam ik dus terug naar Nederland.
Een slotakkoord onder Johan Cruijff, dat
leek me een al een mooie afsluiting genoeg.
Ik kwam in een heel jonge ploeg terecht.
Met grote talenten, zoals Van Basten,
Rijkaard, Koeman en Vanenburg, maar erg
onervaren. Alleen Peter Boeve, Ronald
Spelbos en ik brachten ervaring mee. Een
jaar later kwam Jan Wouters. Toen zat er
echt evenwicht in het elftal.
Eind 1986 werd ik nog eens gevraagd voor
het Nederlands elftal. Voor de
buitenwereld een verrassing, voor mij niet
helemaal, want het Nederlands elftal had
geen echte linkshalf. Ronald Koeman
speelde meestal op die plek. Ja, en dan
word je op je 38ste nog Europees
kampioen.
Mooier kan niet. Wat van dat toernooi het
meest bijblijft is natuurlijk die onmogelijke
goal van Van Basten in de finale, met mijn
voorzet over de hele daaraan vooraf. Die
voorzet was eigenlijk niet goed, want ik
plaatste hem veel te veel in de hoek. Ik had
wel gezien dat ik die bal van Van Tiggelen
direct moest plaatsen, anders was de
situatie achterin bij de Russen minder
open geweest. Er was nu ruimte. Voor
Marco gold hetzelfde. Had hij de bal
doodgemaakt terwille van een betere
schietpositie dan was het voor het doel van
Dassajev weer voller geweest. Ook hij
moest in één keer uithalen, op hoop van
zegen. Een feitelijk verkeerde bal zo
afmaken: da's ongelooflijk. Het doelpunt
van Ruud Gullit was al prachtig, maar dat
van Marco maakt het EK van '88 helemaal
tot iets onvergetelijks.
Het hoogtepunt bij Ajax is natuurlijk het
behalen van de Europa Cup 2, tegen
Lokomotiv Leipzig. De hele reeks op weg
naar de finale in Athene was prachtig, met
de ontdekking van Dennis Bergkamp en de
ontplooiing van Van Basten als
supervoetballer.
Echt een spits die belangrijke wedstrijden
kon beslissen. Zoals op het EK en ook al in
Athene. Een jaar daarop speelden we de
finale tegen KV Mechelen. Die we helaas
verloren. Maar het was knap dat we zover
kwamen. Na eerst de trammelant met
Rijkaard en later het plotselinge vertrek
van Johan, toch die finale halen.
Terugkijkend beleef ik de FA Cup nog
steeds als het hoogste, maar direct daarna
volgt mijn tweede periode bij Ajax en
daardoor het Nederlands elftal: een
slotakkoord als één lange, feestelijke finale.'
Tekst: Klaas Vos
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1997