José door David Endt 'Lauw-droe, Lauw-dróe.' Smeken is het, bedelen om tenminste een blik, een oogopslag. Het liefst natuurlijk om een aanraking of een glimlach. Een handtekening op de blote rug of op de be-T-shirte borst is de bijna onvervulbare droom. 'Lauw-droe, Lauw-dróe!' Dit is het vliegveld van Malaga en twee dagen eerder, op het vliegveld van Alicante, was het niet anders. Televisiecamera's, fototoestellen en drommen jonge fans. Ajax Amsterdam is geland. En bij Ajax Amsterdam voetbalt Lauw-droe, hun droom, hun idool, onaantastbaar symbool van met sympathie verweven voetbalbegaafdheid. Shirtjes worden strakgespannen, vodjes papier en verfomfaaide foto's samen met pennen in gebalde vuistjes aangereikt. Het deert de jongens en zeker de meisjes niet dat hij bij Ajax Amsterdam speelt en niet meer bij Barcelona of bij Real Madrid. Hij is hun Lauw-droe en ze roepen hem, wetend dat de kans klein is dat de voetballer uit de vele Lauw-dróe's de hunne zal kiezen. Ze hopen. De naam hangt als een klankwolk boven de groep. En Lauw-droe krabbelt en blikt en glimlacht en trekt zich de bus in. Hij is even terug in Spanje, in Malaga, ver van Barcelona en Real Madrid. Maar die clubs leven ook in Malaga. In de bus blaast de airconditioning op volle toeren en buiten dampt de warmte van het asfalt. Ik kijk naar de fans. Opvallend hoeveel jonge meisjes er zijn. Hun gezichten vrolijk of smachtend of wanhopig. Zij volgen de weg van hun Lauw-droe naar diens plaats, ergens achter in de bus. 'Lauw-droe, Lauw-dróe!' Het lijkt op huilen. Mijn oog vangt een oranje shirt. Het staat een eindje verderop. Wanneer het zich wat omdraait, zie ik dat het oranje shirt een Oranje-shirt is, compleet met rugnummer en naam. 'Koeman'. Ik kijk naar die man die het shirt draagt. Hij lijkt een een jaar of 28 en ziet er smoezelig uit. Smalle pezige ongeschoren kaken. Als uit hout gehakt. Korte broek, ooit witte badstofsokken in vuile gympen. De bus rijdt weg. We laten de supporters achter op het parkeerasfalt en ik zie de man in het Oranje-shirt wegbenen. Wanneer de bus bij Hotel Larios arriveert, staat een nieuwe massa jongens en meisjes te wachten. De straat is bezet gebied. 'Lauw- droe, Lauw-dróe' klinkt het, intenser dan een half uur eerder op het vliegveld. Boven in de lobby staat het ook al vol van handtekeningenjagers. Ik schrik van een man in een oranje shirt, een Oranje-shirt. Hij is het, ik kijk hem recht in zijn gezicht en zijn grijns laat een zwartbevlekt gebit zien. Hij is er nog wanneer wij na het eten naar de kamers gaan. De man spreekt Laudrup aan en die, zie ik nog net, heeft tijd voor hem. De volgende ochtend traint Ajax in het stadion. Voor het hotel bij de bus staat de Oranje-man. Zelfde shirt, zelfde grijns, zelfde begroeting aan Michael Laudrup. Bescheiden maar direct. De jongens en meisjes zijn er ook en zorgen voor het vertrouwde klankdecor. 'Lauw-droe, Lauw-dróe.' De bus vertrekt, de Oranje man loopt mee, hij holt naast de bus. Honderd meter, tweehonderd meter. Hij blijft hollen, wanneer de bus snelheid maakt in gestrekte draf, wanneer we stoppen, langzamer het verloren gegane terrein herwinnend. De Ajacieden hebben hem nu ook ontdekt en vermaken zich om de Oranje-man. Hij weet dat hij bekeken wordt en die aandacht streelt hem en geeft hem kracht. Zij kaken verstrakken wanneer hij zijn pas verlengt omdat de bus op snelheid komt en wanneer hij stopt voor een rood licht, trippelt hij atletisch op de plaats. Het Oranje-shirt vertoont zweetplekken. Er wordt geschaterd om de marathon-man maar hij wordt niet uitgelachen. We willen meer weten. Michael? Michael vertelt. Geamuseerd en met respect. Want José mag zonderling zijn, hij verdient respect. In Spanje volgt hij elke wedstrijd van Barcelona. Thuis en uit. Alleen wanneer Barcelona tegen Athletic in Bilbao speelt, hoeft José niet te reizen. José is werkloos. Hij reist per trein of liftend. Hij slaapt in treinen, op bankjes in het park of in de goedkoopste hotelletjes. Maar er is hem geen plaats in Spanje te ver om zijn Barcelona te zien. En in elke stad rent hij naast de spelersbus mee naar het stadion. Nu is hij hier, om Michael Laudrup te zien. Want Laudrup is zijn held. En om Richard Witschge te groeten. Richard kent hem natuurlijk ook, José. Het Oranje-shirt heeft hij eens van Ronald Koeman gekregen en in 1992 hebben Richard en Michael voor José de reis naar Londen betaald, zodat hij bij de Europa- Cupfinale kon zijn. Het verhaal maakt José een van ons. Hij sjouwt ballen en koffers naar de kleedkamer, staat als een schildwacht voor de kleedkamerdeur en toont zijn gehavende grijns. En hij incasseert trots de schouderklopjes van de Ajacieden. Hij haalt de in de gracht geschoten ballen op en brengt na de training weer koffers naar de bus. José hoort bij ons en holt mee terug naar het hotel, 's Avonds staat hij weer bij de bus, klaar voor een begeleidende ren naar de wedstrijd. 'jHola, José! roepen de spelers en hij lacht zijn paar tanden bloot en bijt zich vast in het eervolle traject naar het stadion. Moe van de ren doet hij bij aankomst rek en strekoefeningen. Hij blaast zijn volle wangen leeg en zuigt zijn longen vol, genietend, omdat hij weet dat wij hem zien. José is te trots om zich te storen aan de tientallen jongens en meisjes die 'Lauw-droe, Lauw-dróe' smeken, pennen reiken, shirts strak trekken, flodderige papiertjes duwen en hopen op een oogopslag, ten minste een oogopslag van hun idool. Na de wedstrijd rent het Oranje-shirt mee terug naar het hotel. We zien de karakteristiek geworden verbeten trek op zijn gezicht. Het begeleiden van zijn elftal is een serieuze, bijna heilige zaak. Zeker op de laatste tocht. De volgende ochtend om half zes staat José bij de bus die op het punt staat te vertrekken. Hij neemt afscheid. Ajax gaat naar Amsterdam, hij zal terug gaan naar Bilbao. Vijftien uur in de trein. José holt honderd meter mee, in zijn Oranje-shirt en met in zijn hand een Ajax-shirt. Een echt genummerd Ajax-shirt. Gekregen van Michael Laudrup. AJAX MAGAZINE OKTOBER 1997 77

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 77