In één geluidloze klap
waren er derig jaar
zoek en was de Arena
het Bernabeu-
stadion...
Foto: Piet van 't Klooster
was Henk Groot als voetballer ook,
eenvoudig, maar tegelijkertijd zo briljant,
dat hij in zijn eentje wedstrijden kon
winnen.
Maar niemand zag hem zitten deze avond,
iedereen keek naar het podium. Begrepen
ze dan niet dat deze meneer op de tribune
veel meer voor Nederland betekent dan die
meneer daar ver weg met dat wapperende
witte zakdoekje?
Pavarotti liet zich inmiddels weer tijdelijk
vervangen door het koor, dat er een aria
van meneer Verdi tegenaan gooide. Even
later kwam hij terug en begon aan de
finale: een serie herkenbare nummers,
waardoor er opeens een sfeertje in het
stadion ontstond. Iedereen zong zonder
gêne uit volle borst mee ('Lalalalalala!'), er
werd gedanst, geklapt, ingehaakt, kortom,
het was opeens feest in de Arena.
Ik keek weer opzij en zag dat ook Henk
Groot lichtjes met het hoofd meedeinde,
als een speelgoedhondje op een
hoedenplank. Toen ik dat zag, dat
prachtige hoofd in perfecte cadans, alsof
hij op een voorzet wachtte, toen was het
opeens 11 oktober 1967. In één geluidloze
klap waren er dertig jaar zoek en was de
Arena het Bernabeu-stadion. In wazig
zwartwit waren we getuige van de eerste
ronde van de Europa Cup I, waarin het
onverslaanbare Real Madrid, dat al zes
Cups in de prijzenkast had staan, korte
metten ging maken met dat miezerige
clubje uit Amsterdam. Dat was in de
heenwedstrijd weliswaar nog even niet
gelukt, 1-1 via Cruijff en Pirri, maar
vanavond zou de mattenklopper er stevig
overheen gaan.
O sole mio
En ja hoor, kort na rust laat de oude
Francisco Gento het stadion exploderen als
hij Gert Bals met een droge knal het
nakijken geeft: 1-0. Maar tien minuten
later kun je in datzelfde stadion een speld
horen vallen. Sjaak Swart mag aan de
zijkant van het veld, ter hoogte van het
strafschopgebied van Real Madrid, een
vrije schop nemen. Hij legt de bal
zorgvuldig neer, kijkt op en begint aan zijn
aanloop. Ondertussen sluipt Henk Groot
het strafschopgebied binnen en geeft een
knipoog. Sjakie, veel meer Paco dan Gento,
begrijpt het onmiddellijk en brengt de
boodschap met liefde over aan zijn
rechterwreef. Het geschiedenisboek gaat
open.
Daar zeilt de bal, op een penseelstreek van
Picasso, langs de Puerta de Alcala, naar de
poorten van het ongeloof. Henk Groot
heeft zichzelf inmiddels gelanceerd. Hij
zweeft vier meter boven Amsterdams peil
en krijt het voorhoofd voor de ultieme
carambole. Luciano Pavarotti begint aan
zijn toegift. Granada komt voorbij. Henk
Groot stijgt nog altijd. La donna mobile
klinkt door de inmiddels donker geworden
Arena. Henk Groot vliegt nu boven het
stadion en kan het Prado zien. Pavarotti
laat de larynx overuren maken met O sole
mio. Elvis Presley staat aan de zijkant van
de bühne en fluistert de tenor toe: 'It's now
or never. Heb ik in 1960 een half jaar mee
in de hitlijsten gestaan.'
Het wordt now. Henk Groot, thans geheel
verdwenen in de wolken, stoot de bal met
het hoofd krachtig naar beneden. Als een
granaat slaat hij in achter de niets
vermoedende Junquera. Het staat 1-1.
Pavarotti gooit wat kushandjes naar het
publiek. De lichten gaan aan. En Veloso
schopt Real in de verlenging alsnog
onverdiend naar de volgende ronde.
De Arena loopt leeg, Henk Groot verdwijnt
weer net zo snel uit mijn leven als hij er
even in was teruggekeerd. Op 30 april 1997
was het weer 11 oktober 1967. Op 11
oktober 1997 zitten we in Ahoy bij Joe
Cocker. Benieuwd wie we daar zien.
216
AJAX MAGAZINE OKTOBER 1997