door David Endt illustratie Thijs Damsma
Tastbaar - onaanstastbaar. Tastbaar -
onaantastbaar.
Wat was het met die Johan Neeskens?
Kwam het omdat wij hem al kenden
voordat hij zich tussen de Ajacieden
mengde? Kwam het omdat zijn stijl zo
afwijkend was van het stilistisch verfijnde
voetbal dat Ajax kenmerkte? Kwam het
omdat, wanneer wij reikten, ons strekten,
zijn leeftijd aanraakbaar was?
Of kwam het door die eerste wedstrijd?
Een magistrale eerste wedstrijd waarin hij
onze droom invulde, vervulde. Hij
voetbalde voor ons, gewone jongens die op
straat heldjes van de vierkante meter waren
tijdens het pleintjesvoetbal maar die wilden
sterven voor een wedstrijd in het
onbereikbare Ajax 1.
Negentien jaar was Johan Neeskens toen
hij van Heemstede naar Amsterdam, van
RCH naar Ajax kwam. Schuchter stond hij
tussen de andere Ajacieden te luisteren
naar de orders die Rinus Michels
voorafgaande aan de training gaf. We
zagen hem daar staan in de zomer van
1970. Het was een onvergetelijke zomer.
Onuitgesproken waren wij er trots op dat
we die Johan Neeskens al eens hadden zien
spelen, met het UEFA-jeugdelftal. Dat
betekende een relatie. Wij wisten dat hij
goed was, wie hij was en dat hij wat kon.
En Neeskens was jong. Vooral jóng.
Ai, ai. Die eerste wedstrijd. Dromerig mooi
de Meer. Fonkelfris de shirts, de Ajax-
shirts op die juli-dag. Geurend het volle
gras. Verwachtingsvol onze harten op de
Diemenzijde. De eerste wedstrijd van Ajax;
tegen Chelsea. Een Engelse topclub. In die
jaren had je nog het gevoel dat je je tegen
buitenlandse clubs moest waarmaken.
'Buitenland' was iets wat zowat gelijk stond
aan 'beter'. En er was die nieuweling die
wij wél, maar de meesten om ons heen niet
kenden. Johan Neeskens.
Negentien jaar, gewoon erin. In dat
sterrenelftal van Ajax. Mooier is het
Nummer Zeven nooit gedragen dan op die
Neeskens-rug waaronder berenkracht en
tijgersouplesse woelden. De blauwe
Engelsen werden met hun eigen wapenen
afgetroefd. Op bevlogenheid en inzet
troefde één man, een jongen nog, ze
namens Ajax af. Johan Neeskens dieselde
zich op gang. Hij brak een aanval af, hij
zette een aanval op. Hij probeerde het
onmogelijke mogelijk te maken en hij had
de bal met een stoere sliding te pakken. Hij
klom omhoog voor het luchtduel en kopte
niet alleen die bal weg maar hij versloeg
zijn tegenstander. Het was een
overwinning, zoals elke beweging, elke
loop en elke tackle er een was met
overwinnaarsovertuiging. Hij liet de
geschreeuwde aanwijzingen van zijn
begaafdere medespelers over zich komen.
Zweeg en beet. En verbeet; de
vermoeidheid die gaandeweg in zijn
lichaam kroop. En hij luisterde, schuchter
bijna op dat Meerveld, en gaf niet op. Hij
putte kracht en energie uit zijn
vermoeidheid! We zagen het toch, we
zagen het toch! Ai, ai, die eerste wedstrijd.
Met een vliegende omhaal verdreef hij,
eeuwig zwevend als in een droom,
trappend het onheil in het
verdedigingshart. En in duikvlucht liet het
berenlijf zijn tijgersouplesse zien en kopte
de bal weg voor een aanschoppend
Chelsea-been. Hij vloog voorbij het gevaar
dat hij zag maar accepteerde en niet
negeerde. Neeskens gaf alles omdat hij,
wanneer hij niet alles zou geven, het gevoel
zou hebben niets, helemaal niets te geven.
Riskeren, durven, het onmogelijke
mogelijk maken door te doen, te strijden,
te glijden, te koppen en te passen.
Genieten, genieten. We hadden een nieuw,
tastbaar, onaantastbaar idool. Hij droeg
zijn haar net zo lang als wij. We kenden
hem al, Johan Neeskens. Wij hadden hem
toch al zien spelen! En toch, in dat
fonkelfrisse Ajax-shirt was hij iets nieuws.
En wij rekten en strekten ons en zijn
negentien jaar maakten hem bereikbaar.
En wij vonden dat hij een van ons was en
dat hij nooit meer met een ander shirt
mocht spelen.
Glanzend zweet op zijn moede, gebruinde
kop. Zijn lange haren sliertten langs dat
natte strijdersgezicht. Daar stapte Nummer
Zeven van Ajax, zonder zijn trainer aan te
durven kijken, door de poort die naar de
kleedkamers leidde. Ons idool. Dat was in
die onvergetelijke zomer van 1970.
Het werk van
Thijs Damsma is
te bezichtigen bij
Galerie Peter Bax,
Singel 82,
8601 AMSneek
AJAX MAGAZINE OKTOBER 1997