Relikwieën van Oranje
was hij het oneens met een strafschop die
HW kreeg. Voor het clubhuis ging hij op
een hekje zitten bokken, Jen weigerde nog
langer mee te voetballen. Tot HW'er De
Beus besloot terug te spelen op zijn eigen
keeper en dat wat slap deed. De Natris
sprong snel van zijn hekje, pikte fluks de
terugspeelbal op en scoorde zonder dralen:
2-2.
Twee seizoenen later ging het er bij Ajax-
HW nogal ruw toe '...en toen "Jen" de
Natris een vrije trap wegens vasthouden
tegen zich kreeg, wilde deze kwaad
wegloopen. Den Ajax-trainer
gelukte het echter, het
temperamentvolle jongmensch
binnen de lijnen te houden.'
Temperamentvol was hij, en
nukkig. Eind 1921-begin 1922
ging het weer eens op en af met
Jan. Eerst was er nog die interland
in Parijs tegen Frankrijk: 0-5 voor
de onzen! Uitblinker: Jan de Natris.
Vervolgens moest Oranje naar
Antwerpen. Wat een soepele zege
had moeten worden, werd een
afgang. 'Verloren, vier-nul, wat zal
men wel gedacht hebben in
Holland, toen des avonds per
telegraaf of telefoon de tijding van
de nederlaag bekend werd,' vroeg De
Sportkroniek zich met smart af.
Wat de mensen zich afvroegen was
natuurlijk wie er tot zondebok zou
worden benoemd na deze fatale dag.
De Elftal Commissie gaf twee weken
later al antwoord: Jan de Natris. Want Jan
had er in Antwerpen weer eens geweldig
met de pet naar gegooid. Rood van
schaamte en ergernis hadden officials en
persvrienden van de bond de
schimpscheuten van de Nederlandse
supporters aangehoord. Tijdens de
wedstrijd: 'Kellner, geef meneer den
linksbuiten een stoel!' In de rust tegen een
lid van de Elftal Commissie: 'Waarom
speelt De Natris toch eigenlijk niet mee?
Dien hadden jullie toch in het elftal
gekozen...?' In de Belgische
1Q0S 1940
Matty Verkamman
Henri van der Steen
rhric vanNiinatter
Foto Spaarnestad Fotoarchief
Ajax in 1918. Let op de verticaal of horizontaal
gestreepte omslagen van de (zwarte!) kousen en
op de broeksriemen. Uiterst links Jan de Natris.
pers kwam De Natris er nog tamelijk goed
vanaf ('De Natris bleef een zekere
nervositeit tonen'), maar in Nederland was
Jantje de klos. De Elftal Commissie
passeerde hem voor de volgende interland,
tegen Denemarken en voor de volgende
interland en voor de volgende interland,
enzovoort. De Natris werd uiteindelijk
twee volle jaren aan de kant gelaten.
Tot in zijn nadagen zou Jan de Natris
achtervolgd blijven door het burgerlijke
gezeur om inzet. Zoals in De Sport -
Illustratie ('Onmisbaar voor leden der R.K.
Voetbalbonden') in een versalg na
Nederland-Duitsland. 'De Natris is
ongetwijfeld een speler van capaciteiten,
doch werkt te weinig. Hem moet nog
steeds den bal voor den voet gebracht
worden.'
De speler van capaciteiten zelf was op dat
moment bijna dertig, nog drie wedstrijden
verwijders van zijn laatste interland. Hij
zou het werken niet meer leren. Jan zat er
niet mee. Hij had een prettige voetbaltijd
gehad.
Matty Verkammen, Henri van der Steen,
Chris van Nijnatten:Relikwieën van Oranje
- deel 1, 1905-1940'. Nederlandse
Sportbibliotheek 19a, Thomas Rap,
Amsterdam, f27,50
148 AJAX MAGAZINE OKTOBER 1997