Een voor driekwart nog onoverdekt de Meer tijdens Ajax-Feyenoord op 13 november 1966 (5-0). Foto: Archief Ajax Rinus Michels koppelde een tactisch inzicht aan een compromisloze prof instelling die lang niet bij iedereen goed viel, maar wel resultaat opleverde. Feyenoord datzelfde een jaar eerder had gepresteerd en de 'beker-met-de-grote oren' voor het eerst naar Nederland had gehaald. Gouden periode Het bleek het begin van een nieuwe gouden periode. Michels besloot op zijn hoogtepunt op te stappen en zijn opvolger, de gemoedelijke en nauwelijks bekende Roemeen Stefan Kovacs had de moeilijke taak Ajax aan de top te houden. Van die taak kweet hij zich uitstekend: in twee jaar tijd pakte hij beide malen de Europa Cup, won 'tussendoor' de Wereldbeker waarvoor Ajax na een eerdere weigering met frisse tegenzin aantrad, twee landstitels en een KNVB-beker. Het kon niet eeuwig duren, en dat duurde het dan ook niet: nadat Kovacs door de Roemeense regering was teruggeroepen, had zijn opvolger, de kundige maar op dit niveau onervaren Limburger George Knobel, de ondankbare opdracht de successenreeks te continueren. Al binnen enkele weken verloor hij zijn belangrijkste pion toen Johan Cruijff naar Barcelona werd getransfereerd, en glipte het elftal als zand tussen zijn vingers. Foto: Frans Hemelrijk Nadat een ongelukkige uitspraak van de trainer in een roddelblad werd aangegrepen om hem op non-actief te stellen, werd Hans Kraay aangetrokken als zijn opvolger. Kraay ging enthousiast aan het werk, maar wilde te veel te snel. Binnen een jaar waren zowel Piet Keizer als Arie Haan met ruzie vertrokken; Neeskens was al weg, Rep volgde aan het eind van dat jaar, en de De befaamde vernedering van Liverpool in de mist op 7 december 1966, een van de vele wedstrijden die de Ajax-legende hebben helpen bouwen.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 94