langzaamaan af naar de positie van
middenmoter.
Prof instelling
Vic Buckingham, in 1964 teruggehaald,
kon het tij niet keren; al in januari trok hij
zijn conclusies en kreeg zijn opvolger de
taak Ajax in de eredivisie te houden. Dat
lukte ternauwernood, maar een seizoen
later bleek Ajax met deze noodgreep een
gouden zet gedaan te hebben. Rinus
Michels, jarenlang spits van Ajax 1 en
nadien gymnastiekleraar, masseur en
trainer van amateurclub JOS, bleek precies
op het juiste moment te zijn gekomen. Hij
koppelde een tactisch inzicht aan een
compromisloze prof-instelling die lang niet
bij iedereen goed viel, maar wel resultaat
opleverde.
Gedurende zijn zesjarig trainerschap pakte
Ajax vijf kampioenschappen, drie KNVB-
bekers en deed het in Europa van zich
Foto: Archief Ajax
Foto: Archief Ajax
spreken. Met de befaamde voorhoede
Swart-Cruijff-Keizer leek er geen eind te
komen aan de legendarische wedstrijden:
de befaamde vernedering van Liverpool in
de Amsterdamse mist; de schlemielige
nederlaag bij Dukla Praag; het modderbad
van Fenerbah^e; de onwaarschijnlijke
wedergeboorte van Lissabon, toen Ajax na
een 3-1 nederlaag tegen Benfica de
Portugezen in eigen huis totaal
deklasseerde en in een derde wedstrijd in
Parijs uitschakelde; de eerste, verloren,
finale tegen AC Milan; allemaal
wedstrijden die de Ajax-legende hebben
helpen bouwen. En dan tenslotte het
uiteindelijke doel van al die inspanningen:
de Europa Cup, die op 2 juni 1971 op
Wembley, na de finale tegen
Panathinaikos, in Amsterdamse handen
kwam. Een prestigezaak, aangezien
Het Ajax-elftal in het
jubileumjaar 1950,
waarin behalve het
halve-eeuwfeest ook
het afdelings
kampioenschap gevierd
werd. Staand vanaf
links: Rinus Michels,
Ad van der Pol, Cor
van der Hoeven, Ger
Beumer, Joop
Stoffelen. Gehurkt: Jan
Potharst, Jan Los,
Gerard Bruins, Guus
Drager, Gé van Dijk en
Cor van der Hart.
In de jaren zestig: het
verschijnsel
'rugnummers' is
ingevoerd en op het
Ajax-terrein, voor
stadion de Meer,
hangt Stien Lens, de
conciërge-vrouw, de
shirts te drogen.
Foto: Spaarnestad Fotoarchief
In 1964, drie jaar na
zijn eerste Ajax-
avontuur, kwam Vic
Buckingham opnieuw
naar Amsterdam.
Ondanks een reservoir
aan talentvolle spelers
belandde Ajax in de
competitie bijna
onderaan. In het
midden de
zeventienjarige Johan
Cruijff.