Foto: Collectie Blauw
Op zondag 9 juni 1918
vierden Ajax-spelers
en aanhang het eerste
landelijke
kampioenschap. Dit
succesvolle jaar leek
moeilijk te evenaren,
maar het resultaat in
het volgende seizoen
overtrof de stoutste
verwachtingen. Ajax
pakte in het seizoen
1918-1919 de
landstitel zonder ook
maar één wedstrijd te
verliezen, een prestatie
die later nog maar
door één club herhaald
is: door Ajax zelf in
1995.
Toen Jack Reynolds in
1925, na tien jaar
Ajax, zijn geluk ging
beproeven bij Blauw
Wit, werd Ajax
achtereenvolgens
getraind door Harold
Rose en Stanley
Castle. Met de laatste
(tweede van rechts op
de foto) werd Ajax
twee maal
afdelingskampioen, in
1927 en 1928.
De enige club die die prestatie later zou
herhalen, was Ajax zelf, in 1995.
In de jaren twintig volgde de
onvermijdelijke terugval. In 1925 zocht
Reynolds na een meningsverschil zijn geluk
elders, en hoewel zijn opvolgers Harold
Rose en Stanley Castle zeker niet zonder
succes bleven (met de laatste werd Ajax
twee maal afdelingskampioen) werd de
kleine man uit Birmingham node gemist.
Op initiatief van doelman Jan de Boer
werd de breuk in 1928 geheeld, waarna
Reynolds begon te bouwen aan een elftal
dat Nederland een decennium lang zou
regeren. Tussen 1930 en 1940 werden acht
afdelings- en vijf landstitels veroverd, de
laatste in 1939. Had er destijds een
Europa Cup bestaan, dan zou Ajax
Foto: Archief Ajax
Foto: Archief Ajax
Nadat Ajax in 1919
ongeslagen kampioen
van Nederland was
geworden, werd een
toernee naar
Scandinavië
georganiseerd.