Ajax wilde doorstoten naar de eerste klasse, een echte 'oefenmeester' nodig was. En die moest van de Britse eilanden komen, want daar haalden toenmalige topclubs als HW en DFC ze ook vandaan. In 1910 werd contact gelegd met John Kirwan, de voormalige Ierse linksbuiten van Tottenham Hotspur en Chelsea. Naar goed-Britse gewoonte sprak de man geen woord Nederlands, maar met voetbal als het nieuwe esperanto boekte hij al in zijn eerste séizoen resultaat: op 21 mei 1911 promoveerde Ajax, na een bloedstollende 0-0 bij het elftal van 't Zesde regiment in Breda, naar de eerste klasse. Gevarieerde oefenstof Een jaar later reisde Ajax voor het eerst naar het buitenland (naar de dubbel monarchie Oostenrijk-Hongarije), maar voorlopig moest allereerst worden gewerkt aan lijfsbehoud op het hoogste niveau. Dat ging twee maal goed, maar in 1914 werd Ajax door het Utrechtse Hercules in de promotie-degradatie-wedstrijden geklopt en degradeerden de Amsterdammers voor de eerste en enige maal in hun bestaan. Pandemonium was het gevolg: het voltallige bestuur trad af, en het halve elftal vertrok naar elders. Met een combinatie van getrouwen en opkomende jeugd werd Ajax glansrijk kampioen van zijn competitie, maar gezien de oorlogs omstandigheden was promotie onmogelijk. In 1914 werd Ajax door het Utrechtse Hercules in de promotie degradatiewedstrijden geklopt en degradeerde het voor de eerste en enige maal in zijn bestaan. Het ongelukkige elftal dat dit meemaakte bestond uit (vanaf links:) Jan Schoevaart, F. Hartigh, Joop Pelser, J.M. Gilissen, Gerard Fortgens, Gerard Ziegeler, Theo Brokmann, Nico Buwalda, Frans Schoevaart, Piet Prins en C.C. Swarttouw. Foto: Archief Ajax In 1915 werd Kirwan opgevolgd door Jack Reynolds, voormalig prof bij West Bromwich Albion en Aston Villa, die een baan als bondscoach van Duitsland zag doorkruist door het afgelasten van de Olympische spelen van 1916 in Berlijn. Reynolds bleek precies de man die het ambitieuze Ajax nodig had: hij kende het Engelse topvoetbal, had voor die tijd gevarieerde oefenstof en wist hoe je de jeugd moest stimuleren. Ofschoon Reynolds niet zelf de opstelling maakte (daarvoor was tot 1955 een afzonderlijke elftalcommissie) smeedde hij een topelftal, dat in zijn eerste jaar slechts twee punten liet liggen maar opnieuw niet mocht promoveren. Het volgende jaar was Ajax nóg ongenaakbaarder en werd Ajax 'bij keuze' toegelaten tot de eerste klasse. Een juiste beslissing, want elf maanden later was Ajax landskampioen, voor de eerste maal in zijn bestaan. En een jaar later weer, ditmaal zonder ook maar één nederlaag. Foto: Archief Ajax Jack Reynolds (staande rechts op de foto) volgde in 1915 John Kirwan op als trainer. Het elftal dat in zijn eerste seizoen op het nippertje promotie naar de eerste klasse aan zijn neus voorbij zag gaan, bestond uit (staand vanaf links:) Jan de Natris, Jan Grootmeijer, Fons Pelser, Rinus Lucas, Theo Brokmann, Wim Gupffert; (zittend:) Frans Schoevaart, Gerard Ziegeler, Joop Pelser, Freek Gehrels en Frits Terwee. AJAX PRESENTATIEGIDS 1997-1998

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 86