niet. Het fascineerde mij om die functie
een zinvolle invulling te geven. Er bestond
haast geen vakliteratuur over. Je moest het
vooral zelf opbouwen.'
Honkbal
De opbouw van een nieuw vak raakte
vanaf de komst van Johan Cruijff als
trainer-coach bij Ajax in een stroom
versnelling. Tijdens zijn verblijf in Amerika
kreeg Cruijff een ander beeld van
topsporters. Johan zag onder meer bij het
honkbal hoe er met een specialistenteam
werd gewerkt. De pitcher werd opgeleid
door niemand anders dan een oud-pitcher.
En zo hoorde het ook.
'Toen hij bij Ajax kwam, was ik de eerste
die tot zijn team toetrad. Ik kwam op een
interessant moment, want er waren wat
probleempjes met Stanley Menzo, zodat ik
meteen mijn ideeën kon uitwerken. Als
keeperstrainer begon ik op een nulpunt,
enkel gesteund door mijn ervaring als
leraar. Ik wist eerlijk gezegd niet waarheen
het zou leiden.
De beste training was de wedstrijd, zo gold
het jarenlang. Je verbeterde door veel
partijen te spelen. In die zin sprak Cruijff
me aan. Hij zei tegen mij dat hij geen
specialist was, omdat hij niet genoeg van
het keepersvak af weet.'
In de loop der jaren ontwikkelde Frans zijn
methode, al vond Beenhakker dat gedoe
allemaal niet zo erg nodig. Hoek verloor
zijn stek, maar Don Leo zag achteraf in dat
hij Frans beter rijk dan kwijt was en haalde
hem terug. 'Zowel met Cruijff als met
Louis van Gaal heb ik al die jaren
fantastisch samen gewerkt. Absolute
wereldtop', zegt hij trots.
Terugspeelbal
Op de vraag wat het keepersvak nu precies
inhoudt, antwoordt Hoek het volgende. 'Je
gaat altijd uit van de wedstrijd', doceert hij.
'Wat zit daar allemaal in? Er zijn de
spelregels, de druk van het publiek, het
speelveld. Vooral dat laatste. Ajax probeert
steeds op de helft van de tegenstander te
spelen, zodat wij voor onszelf de ruimte
beperken, terwijl het andere team plaats zat
heeft. Daarin moet je als keeper opereren
en het spreekt voor zich dat alles moet
gebeuren in relatie tot de medespelers. Je
moet ieders kwaliteiten op elkaar
afstemmen. Dat lijkt logisch voor het
veldspel, maar ook de doelman hoort in
dat plaatje thuis.
In de laatste fase van een actie moet een
keeper daadwerkelijk optreden, moet hij
trachten de bal te pakken. Vaak wordt
enkel getraind op dat ene moment, op
reflexen et cetera. Maar ik benadruk dat
zijn taak veel eerder begint, bij coaching
van achteruit.
Hij is ook de eerste verantwoordelijke bij
de opbouw. In die optiek was het voor de
coaching interessant dat de klassieke
terugspeelbal vijf jaar geleden werd
afgeschaft. Je zag hoe veel keepers aan het
klungelen sloegen, omdat ze de bal niet
meer mochten oprapen. Terwijl wij het
meevoetballen altijd benadrukten en
probleemloos de omschakeling maakten.
Zeker in ons systeem, waar de verdediging
ver vooruit speelt en vaak één op één staat,
is de keeper geacht balvaardig te zijn. Hij
dient veelal als draaipunt om het spel van