Ajax vanaf het midden van de jaren zestig
spelers van zo'n twintig verschillende
nationaliteiten hebben gespeeld. De steeds
kleiner wordende wereld, the global village,
dat zie je ook bij Ajax terug. En dat is ook
de bedoeling, dat als men door het
museum loopt, men denkt ja, het leven is
gedurende die honderd jaar erg veranderd.
Wat dat betreft is Rob van Zoest wel een
schatgraver geworden. Meer dan honderd
jaar Ajax en maatschappij is in het
museum te zien.
Van Zoest gaat verder over de inrichting.
'Wat mij opviel tijdens de tentoonstelling
Ajax Ingelijst is dat mensen heel erg onder
de indruk raakten van de aanpak, het
serieuze karakter. Zo gaan we het ook
aanpakken in het museum. Het ziet er
allemaal prachtig uit, het wordt echt
perfect, net als het Ajax-voetbal: het
mooiste dat er bestaat om naar te kijken.
Eén van de hoogtepunten in de Ajax-
geschiedenis is de wedstrijd Real Madrid-
Ajax geweest, in 1995. Zo ziet het museum
eruit. Alles is goed, het licht, de vitrines,
het parket. En ik vind dat een club met
zo'n rijke historie dat ook verdient. Als je
die geschiedenis vertelt, moet je dat doen
op een manier waar je zelf trots op bent.
Als je uit dat museum komt en je bent
Ajacied dan moet je met trots vervuld zijn.
Wat zijn wij een club! Dat je meteen door
wilt naar de tribune om een wedstrijd te
zien. Ajacieden zullen dat zo voelen.'
Tegelijkertijd is er aan demagogie niet te
ontkomen. Want het museum is ook een
jongensdroom. Een stel HBS'ers die in
1890 een club oprichten. Dat mislukt,
maar in 1900 beginnen ze opnieuw. Ze zijn
gedreven en de club gaat iets voorstellen.
Ajax is altijd op presteren gericht geweest
en dat heeft de club gebracht tot wat het nu
is. Van Zoest vergelijkt die verwording met
de geschiedenis van de stripfiguur Kick
Wilstra. 'In feite is Ajax de verwezenlijking
van Kick Wilstra. In optima forma. Ajax is
kampioen van de wereld geworden.'
Professionele organisatie
De jongensdroom. Lid worden van Ajax,
spelen bij Ajax, dat is in principe voor
iedereen met talent weggelegd. Als je er
voor werkt kun je die droom
verwezenlijken. In het museum zijn films
te zien van jongetjes die ooit droomden
1
j
een grote voetballer te worden en het ook
daadwerkelijk gemaakt hebben. De kleine
Cruijff, de kleine Litmanen en de kleine
Rijkaard. Zo'n droom kan ieder jongetje
nog hebben en het kan nog uitkomen ook.
Dat bewijst zo'n prachtige foto van Frank
Rijkaard met de jonge Patrick Kluivert. Dat
geeft het museum zijn menselijke aspect.
Ondanks het mediageweld dat rond het
voetbal hangt, blijft het spel toch
mensenwerk.
Historicus Van Zoest heeft nog een
maatschappelijke ontwikkeling uit de
geschiedenis van deze eeuw gesneden. 'De
twintigste eeuw is ook de opkomst, bloei
en teloorgang van het verenigingsleven.
Begin deze eeuw komt het verenigingsleven
op, in de jaren vijftig en zestig beleeft het
zijn hoogtepunt en nu is het
verenigingsleven op sterven na dood.
Overal worden betaalde krachten ingezet.
Dat spiegelt zich ook in Ajax. Ajax begint
in 1900 ergens op en veldje, zeg met jassen
en truien als doelen, en in 2000 kun je zien
dat er een op en top professionele
organisatie staat. Ajax gaat dus op een
andere manier de eenentwintigste eeuw in.'
Het Ajax Museum heeft een oppervlakte
van 'maar' 600 vierkante meter. Het
grootse deel van de permanente
tentoonstelling gaat over successen, want
Ajax is een club van successen. Maar er
wordt ook gewerkt met thema's. Ajax-
Feyenoord, de verschillende stadions en