om zijn of haar zegje te doen. En dat is geen verwijt aan de media, maar aan de colonne gezagsdragers, die met gevoel voor publiciteit weer eens inhaakte op de periodieke rituele dans om het voetbalgeweld. 'Tien jaar geleden al zaten we met exact dezelfde problematiek. Nu er een dode is gevallen roept iedereen "ach" en "wee". Ik hoorde voortdurend praten over "samenwerking". Verdorie, we leven in 1997, de burger mag toch verwachten dat we samenwerken? Het leek alsof het ergste leed van de wereld over ons heen was gekomen. Besteden we niet te veel aandacht aan dat tuig? Er gebeurt heel wat meer aan zinloze gewelddadigheid, zonder dat daar een haan naar kraait. Soms mag je nog blij Zijn dat de Stichting Slachtofferhulp een kijkje komt nemen.' Wilting hoopt dat nu het punt is bereikt waarop alle betrokken beseffen dat het voetbal terug moet naar de plaats waar het hoort: bij de spelers, op de velden, in de stadions. 'Cynisch en triest tegelijk dat daar een dodelijk slachtoffer voor nodig is. Er moet eerst iets verschrikkelijks gebeuren voor de mensen bij zinnen komen.' Wilting is er niet verbaasd over dat een dode is gevallen. 'Bij de manier waarop die jongens tekeer kunnen gaan, moest er een keer iets fout gaan.' Maar, vindt Wilting, we moeten ons ook niet laten regeren door de waan van de dag. In hetzelfde weekeinde dat Carlo Pocornie werd doodgeschopt, werd in Amsterdam bij een overval een garagehouder in koelen bloede door het hoofd geschoten. 'Als kranten al van zoiets melding maken, is dat hooguit in vier of vijf regels. Een moord haalde vroeger altijd de voorpagina van iedere krant, maar moord is niet interessant meer.' Het steekt Wilting dat we uiteindelijk aan de meest verschrikkelijke dingen gewend raken. 'Zo gedeformeerd zijn we intussen met z'n allen. De politie ook; de politie groeit mee wat er in een samenleving gebeurt.' Uitvergroot Niettemin kan Wilting zich niet aan de indruk onttrekken dat voetbalgeweld onevenredig veel media-aandacht krijgt. Natuurlijk is het de taak van de journalistiek om te schrijven over wat in de samenleving plaatsvindt, zegt hij. Maar de pers vat haar taak soms wat al te serieus op. Zeker wanneer het gaat om voetbal. Best begrijpelijk, vindt Wilting, al die aandacht voor dat 'rare voetbalwereldje', met zijn eigen wetten en gigantische salarissen. Maar wordt het niet overtrokken? Zoals een knipoog van Louis van Gaal wordt uitvergroot, zegt hij, zo wordt het supportersgeweld ook te veel onder de loep gelegd. 'Het publiek wil alles over voetbal weten en de media beantwoorden aan die vraag. Prima. Maar het heeft zijn keerzijden. Na die toestand op de ringweg haalden AT5 en Netwerk vandalen voor de camera. Onherkenbaar in beeld gebracht, met vervormde stemmen. Totaal maf! Ik heb er niets op tegen dat ze die jongens aan het woord laten, maar doe het niet zo. Ik steek m'n verhaal ook niet af met een integraalhelm op m'n hoofd. Behalve dat het misschien jongens waren die er niets mee te maken hadden, zet je ze op een geweldig voetstuk. Reken maar dat die gasten het er nog jaren over hebben dat zij op tv zijn geweest. Een week na de aanhoudingen bij Volendam kwam Feyenoord op bezoek bij Ajax. Op het moment dat ik me bij de Arena liet zien, stonden er zeven camera's op me gericht. Het was alsof iedereen gek was geworden. Na afloop gingen sommige journalisten teleurgesteld naar huis omdat er niets was gebeurd. De wereld op z'n kop.' Racisme wint Het lijfelijke supportersgeweld 'leefde' afgelopen seizoen op, de lijn van het verbale geweld bleef constant. Dat wil zeggen: constant beneden peil. Ondanks de vele discussieplatforms die goedbedoelde gedragscodes formuleren, ondanks de abri's met arti zwart-wit-posters die de nederlaag van de sport voorspellen, blijven de schuldigen aan de winnende hand. Eenvoudig omdat overtreders nauwelijks worden aangepakt. Wilting zal niet ontkennen dat er te lang te veel is getreuzeld met een werkelijk daadkrachtige

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 190