Mijn beoordeling
door de media is
nooit los gezien
van hun eerder
bepaalde
vooroordeel
Laat ik zeggen.... Toen ik kwam was ik
verschrikkelijk trots. Ik had lang gevochten
tegen mensen die mij eigenlijk maar niets
vonden. Bij Sparta was dat al zo. Maar het
lukte mij toch om op te vallen, om een
vaste waarde van het elftal te worden en
vervolgens een speler te worden die het
elftal iets extra's kon geven. Toen al waren
de wedstrijden eigenlijk al finales. Sparta
was voor mij geen eindstation. Duidelijk.
Ik wilde hogerop en om hogerop te komen
moest ik mij onderscheiden, elke wedstrijd
weer. Tegen de stemming van een heleboel
mensen in, die zeiden dat Bogarde het niet
zou redden. Het was een constante strijd.
Ik wilde toen naar de eerste drie. Ajax, PSV
of Feyenoord. Anderen hoefden niet te
komen, voor mij telde alleen de top. De
echte top. Voordat ik bij Sparta kwam, zat
ik op de bodem, ik zat onderaan. Sparta
was mijn laatste kans om er iets van te
maken als profvoetballer. Daar was ik mij
erg van bewust. Ik dacht, okay, ik laat mij
niet gek maken, je gaat keihard werken om
die kans te benutten. En met de dag ging
het beter, steeds een beetje beter. Vechten
voor de laatste kans. Eerst in het tweede
elftal, met een uitkering. Ik leefde heel
rustig met alleen dat doel voor ogen. Ik
keek niet naar het geld wat ik verdiende
maar naar mijn einddoel. Pas toen ik een
bepalende speler werd, toen ik ging scoren
en ik mij belangrijk voelde worden en er
belangstelling kwam van andere clubs,
keek ik met meer plezier naar wat ik deed.
Toch voelde ik om mij heen nog steeds een
stemming van: die Bogarde, dat wordt
niets, er waren maar weinigen die mij
steunden. Mijn familie. En de tweede
trainer van Sparta, Henk van Stee. Die
stimuleerden mij, steunden mij. Met de
overgang naar Ajax snoerde ik iedereen de
mond. Het was voor mij een geweldige
ontlading. Naar de beste club van
Nederland, dat betekende een overwinning
op al die negatieve mensen. Duidelijk.
Daarom was ik heel blij met die transfer.'
Dat is alweer drie jaar geleden. Driejaar,
Winston, de tijd lijkt omgevlogen...
'Zeker. Die drie jaren zijn verschrikkelijk
snel om gegaan, er is zo veel gebeurd. Meer
goede dingen dan slechte dingen. En
uiteindelijk is het een heel mooie en
leerzame ervaring geweest. In die jaren heb
je niet de tijd om om te kijken, om je
bewust te zijn van wat er gebeurt. Nu is dat
wel mogelijk. Ie denkt na wat er in die drie
jaar met jou en met de club is gebeurd.
Soms doe je dat met gemengde gevoelens,
natuurlijk over de slechte dingen die er zijn
gebeurd. Maar heel veel denk ik ook met
een mooi gevoel terug aan de fantastische
dingen die mij in de drie seizoenen bij
Ajax met het elftal en met mij zelf zijn
overkomen.
Na het optellen en aftrekken denk ik dat de
uitkomst toch positief is. Zowel voor Ajax,
de spelersgroep als voor mij persoonlijk.
Iedereen ziet het op zijn eigen manier maar
de som is positief, daar ben ik zeker van.'
De club, de mensen van die club, maakten
kennis met een persoonlijkheid die anders
was, anders reageerde, dan men gewend was.
Winston Bogarde was een apart geval,
eigenlijk al vanaf de eerste stappen die je in
de kleedkamer zette, was het merkbaar,
voelbaar dat de mensen op die manier naar
je keken. Ze werden gedwongen te accepteren
dat er ook andere persoonlijkheden in het
voetbal rondlopen dan het geijkte model.
Bogarde werd als uitzonderijk ervaren, als
een moeilijk type. Een man met een eigen
beleving, met eigen, uitgesproken,
invalshoeken. Het is waar datje werd gezien
als een vreemde vogel.
'JaEr was gelijk een beeld van mij. Niets
nieuws eigenlijk, ik had de film eerder
gezien. Grote mond. Nog niets gepresteerd
maar wel een grote mond. Niet dat ik
werkelijk een grote mond had, want ik had
niet eens zoveel te vertellen. Het was niet
zo dat ik meteen bijdehand deed, babbels
had. Het heeft te maken met de eerste
indruk, de taal die mijn lichaam spreekt.
Die bepaalt voor een zeker deel het denken
en de inschatting van jou zelf door de
anderen. Op het moment dat ik bij Ajax
kwam hoorde ik hetzelfde wat ik vroeger
bij Sparta had gehoord. Ik herkende het. Ik
voelde het aan de sfeer om mij heen. Ik zag
bepaalde patronen terugkomen. Kijk ik
naar mijn carrière, dan is dat een vast
gegeven. Bij iedere club komt dat terug. Nu
weer heb ik dat vooroordeel overwonnen
en ga ik een stapje verder. Of ik nu
hetzelfde ga meemaken, door mijn
geschiedenis? Nee, ik denk dat ik bij Milan
binnenkom als 'de speler van Ajax' en dat
er dus meer respect zal zijn. Want Ajax, dat
is een naam in Europa, ook bij Milan.
Natuurlijk zullen zij mij daar goed moeten
leren kennen, en er zal ongetwijfeld wat
weerstand zijn. Maar ik heb niet het gevoel
dat ik, net als drie jaar geleden bij Ajax,
met een achterstand begin. Want dat was
bij Ajax duidelijk wel het geval. In het
begin stoorde ik mij daar aan. Later dacht
ik: bekijk het allemaal maar, ik ga lekker