mensen gepositioneerd bij de eerste paal, kruip jij naar de tweede.' Toeval staat niet in Van Gaals woordenboek. Silooy zag de bal komen en verdomd, half Panathinaikos dook onder de bal door. Hij kopte en zag hoe Bogarde schoot, Wandzik half redde en daar was Litmanen. Het was al 0-1. Van Gaal zag dat het goed was. Al tijdens het ontbijt die dag had hij geweten dat Ajax ging winnen. Zoals de spelers zich gedroegen, keken, praatten, dat duidde maar op één ding. Zijn krachttoer had zin gehad, hij zag het resultaat. Alles klopte. Eindelijk een mooi veld, daardoor een hoge balcirculatie, prachtig positiespel en tik-tik-tik, daar ging het. Het systeem, Zijn Systeem in optima forma. Hij zag hoe Frank de Boer een lob van heel ver probeerde. Onzuiver, maar met durf geschoten. Zijn broer was het er niet echt mee eens. 'Tuurlijk wel,' counterde Frank. Dit soort momenten, daar hield hij van. Strijd, elkaar corrigeren, lef. Dit leek Ajax wel. Dit was zo knap, zo goed, zo uit de reserves, zo onmogelijk eigenlijk. Maar Van Gaal had Ajax opnieuw naar het hoogste podium gekregen. Het werd dus 0-3. Na afloop voelde hij zich verguld, hij kon niet stoppen met praten. Bobby Haarms kwam langs. Hij overhandigde Van Gaal een Bacardi-cola. De twee trainers keken elkaar aan. Ze klonken. Een vertrouwd geluid. Hij streek nog eens over zijn borstzak. Daar zaten wat vellen papier. Een fax van Rijkaard. Hij leek warempel een beetje ontroerd toen hij met gevoel sprak: 'Frank waakt nog steeds over Ajax.' Op dat moment wist ik het zeker: ooit zal ik deze man interviewen. Nog voordat ik Revu verlaat.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 111