Foto: Yvonne Witte
worden. Het is alleen een beetje pijnlijk
wanneer zo'n man juist jouw blad geen
interview wil geven.
Want na de dag van de verlossing in
september 1993 bleek dat Louis van Gaal
best wilde figureren in portretten van zijn
spelers, hij wilde ook nog meewerken aan
de special rond de Meer, hij las met zorg
en scepsis een verhaal dat óver hem ging
en corrigeerde dit waar nodig (zijn
verbeteringen waren zinnig en juist), maar
een interview: een hard en definitief neen.
Nu had ik niet het idee dat hij me naar het
leven stond. Integendeel, ik vond hem
altijd wel gezellig. Nadat hij mijn
antwoord-apparaat, dat ik deelde met
huisgenote Stella, in had gesproken opdat
ik het portret rondom zijn persoon zou
verbeteren, bulderde hij een volle week
later door het spelershome: 'Zo, dus jouw
vriendin heet Stella, dat had je mij wel
eens eerder mogen vertellen.' Verder heb
ik maar liefst drie keer om onduidelijke
redenen taart van de man gekregen,
complimenteerde hij me tot drie keer toe
veel te luid en nadrukkelijk met mijn
verhalen (wat zeer gênant is in een volle
perszaal) en maar twee keer kreeg ik op
mijn donder: één keer omdat ik in het
vliegtuig het 'spelershome' was
binnengekomen en een andere keer omdat
ik Patrick Kluivert zomaar had gestrikt
voor een interview tijdens een van die
merkwaardige persstops.
Dus werd het tijd te praten en daar zaten
we dan, op zijn piepkleine kamertje in de
Meer: zijn favoriete fotograaf René
Bouwman, de trainer zelf en
ondergetekende. We kwamen niet nader
tot elkaar en dus moest de hoofdredactie
eraan te pas komen. Wij zorgden voor de
gebakjes, Van Gaal voor de koffie en zo
keuvelden Verstraaten, Lomans, Van Gaal
en ondergetekende er lustig op los. Van
Gaal beledigde me nog even flink door het
vermoeden uit te spreken dat ik slechts
een marionet was in een duivels spel hem
te paaien. Iets van: nu gaat het goed, nu
hebben jullie mij nodig, dus dan mag hij
aardige verhalen schrijven. Dat was erg
hoogmoedig. Alsof het beleid van een blad