touwladder komt deinend tot rust voor de voeten van Mazzola. Als hij omhoog kijkt, ziet hij twee gestaltes afdalen. De voorste kent hij: het is Gianni Rivera, gehuld in het vloekend roodzwarte shirt van AC Milan. Hij lacht pesterig, geeft met de vingers van beide handen aan dat het drie jaar geleden in Madrid 4-1 geworden is en bijt Mazzola toe dat hij in het nationale elftal het shirt met nummer 10 voorgoed van hem heeft overgenomen. De gestalte die na Rivera naar beneden komt, herkent Mazzola niet. Ja, vaag. Het is een man van een jaar of dertig. Niet groot, maar stevig en met een prachtige door Rafaël geschilderde kop. En met een linkerbeen dat bij elke trede een onnavolgbare schijnbeweging maakt. Sandro voelt iets van herkenning, maar komt niet verder dan een snapshot in een familiealbum. Een verre oom wellicht? Een vakantievriend? Giuseppe Meazza? Het advies Maar als de gestalte beneden is, naar hem toe komt lopen en de armen uitstrekt, vallen Sandro de schellen van de ogen. Hees en haperend vraagt hij: 'Eh... papa?'. Dan omhelst hij wenend zijn eigen vader, de grote Valentino Mazzola, die op 4 mei 1949 zo tragisch om het leven kwam. Op de terugreis van een oefenwedstrijd tegen Benfica stortte het vliegtuig met de voltallige selectie van Mazzola's onverslaanbare Torino neer op de heuvels boven Turijn. Het Italiaanse voetbal was op slag dood en de kleine Alessandro, zes jaar nog maar, begreep dat zo er een God mocht bestaan, die wel een ongelofelijke hekel aan voetbal moest hebben. Al snel trad hij in de voetsporen van zijn vader, de beste Italiaanse middenvelder aller tijden, teneinde de aller-, allerbeste middenvelder aller tijden te worden. Niet bij Torino, dat was te sentimenteel, maar bij Internazionale Milano Football Club, de club met het mooiste tenue op aarde, waarin hemelsblauw en nachtzwart elkaar Twee groten treffen elkaar. Op 3 februari 1972, enkele maanden voor de finale, ontmoette Mazzola in Parijs Pele. Foto: ANP in een eeuwige omhelzing het hof maken. 'Laat het lopen vanavond, Sandro,' spreekt Valentino zijn zoon toe, 'Het is het niet waard. Dit Ajax is te sterk. Die gaan er straks nog een tweede doelpunt bij maken. En volgend jaar winnen ze de Cup weer, ze zijn een maatje te groot. Laat maar gaan. Jij hebt je tijd gehad. Waai nog een paar jaar rustig uit. Later word je direttore sportivo van Internazionale. Ze zullen je op handen dragen. Daar verandert het resultaat van deze wedstrijd niets aan. Al schop je er nog tien in vanavond, het applaus zal niet toenemen. Ik ben jouw grootste handicap, niet Gianni Rivera. Je hele leven al heb je mij met je mee moeten dragen. In jou zien ze mij, wat je ook doet. Dus laat maar lopen vanavond. Wees onzichtbaar. Koester de herinnering. Speel de stilte. En buig als je buigen moet.' van Rijn op Hilversum 1 dat het 2-0 staat en de beker binnen is. Sandro Mazzola kijkt nog eenmaal omhoog naar de zich geruisloos verwijderende helicopter en geeft zich, bijna op de leeftijd waarop zijn vader stierf, definitief gewonnen. Twee jaar later zou hij dat herhalen bij het nationale elftal. In West-Duitsland op het wereldkampioenschap speelde hij zijn laatste drie interlands. In twee ervan, tegen Haïti en Argentinië, stond hij samen met Rivera op het middenveld. Het liep voor geen meter, de twee spinnen raakten voortdurend verstrikt in elkanders web en Italië werd in de eerste ronde pijnlijk uitgeschakeld. Berustend zag hij het aan en gaf hij toe dat papa gelijk had gehad. Zijn tijd was voorbij. De zijdeur stond open en de stille trom wenkte. Het was mooi geweest. Het einde Korte daarna lepelt Piet Keizer een vrije trap op het hoofd van Cruijff en gilt Dick in A A 1/ A A A/- ATIKIT I I I A 11 A nm

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 212