Bij een afscheid
het veld weer op
door Raymond Bouwman
foto's Louis van de Vuurst
De exodus die Ajax jaarlijks treft, wordt dit jaar voornamelijk bevolkt door leden van het
technische kader. Van Gaal, Van der Lem en Hoek verlaten de club. Ook de directeur opleidingen
zoekt zijn voetbalgeluk elders. Co Adriaanse verruilt het bureau voor het trainingsveld. Willem II
staat volgend seizoen onder zijn leiding. De overstap naar 'het Ajax van het zuiden', zoals de club
uit Tilburg wordt genoemd, lijkt groot, maar Adriaanse acht zichzelf klaar voor een nieuwe
uitdaging. 'Ik kies altijd voor de moeilijkste weg,' typeert hij zichzelf.
Ernstig beledigd voelde Adriaanse zich
door uitlatingen van Cruijff in de vorige
editie van dit Magazine aan zijn adres.
Volgens Cruijff was de Ajax-opleiding niet
meer goed genoeg en kon Adriaanse niet
tevreden zijn over zijn eigen resultaten. De
directeur wil niet reageren op de
uitlatingen van de man die bovenaan het
verlanglijstje stond van het bestuur om
Van Gaal op te volgen. 'Cruijff is een
buitenstaander,' zegt Adriaanse. 'Ik reageer
niet óp kritiek van buitenaf. Zijn
uitlatingen waren een belediging voor mij,
maar ook voor alle mensen die zich de
afgelopen jaren samen met mij hebben
ingespannen om de Ajax-opleiding te
vervolmaken. Het zij zo. Het heeft weinig
zin me te verdedigen, want als Cruijff iets
zegt, gelooft negentig procent dat hij gelijk
heeft. Daar kun je niet tegenop, hoe zeer je
ook overtuigd bent van je eigen gelijk. Ik
weet dat ik hier goed werk heb geleverd.
Met mij vinden het bestuur, de
betrokkenen en de rest van de
voetbalwereld dat. Vanuit de hele wereld
komt men hier kijken hoe wij voetballers
opleiden. We zijn een voorbeeld van hoe
het moet. De wereld is toch niet gek?!'
Onderdeel van Cruijffs kritiek was de
geringe doorstroming van echte
supertalenten, waarbij hij Kluivert en
Seedorf rekende tot de verdienste van het
voormalige hoofd opleidingen Tonnie
Bruins Slot. 'Kluivert en Seedorf heb ik zelf
nog getraind in de A-junioren,' zegt
Adriaanse. 'Verder zijn in mijn periode
Davids, Reiziger, Wooter, Musampa,
Reuser en Melchiot doorgebroken, terwijl
er daarnaast nog een hele lijst is van spelers
die hun debuut in het eerste gemaakt
hebben: Schulp, Splinter, Turpijn, Van den
Bergh, Mensah, Berck Beelenkamp,
Willems en de naar Udinese vertrokken
Louhenapessy. Op zich is het wel zo dat de
resultaten van mijn aanpak pas in de
toekomst zullen blijken, als jongens
doorstromen die ten tijde van mijn bewind
bij Ajax zijn binnengekomen of er lange
tijd mee te maken hebben gehad.
Supertalenten zijn schaars, anders waren
het ook geen supertalenten. Je kunt niet
garanderen dat er altijd een Van Basten
tussen zit. Wat je wel kunt garanderen is
dat Ajax het beste van het beste heeft in de
jeugd. Uit het feit dat we ieder jaar met de
meeste elftallen kampioen worden, blijkt
dat we het zo slecht nog niet doen, hoewel
het eerste doel van de opleiding nog altijd
niet het kampioenschap is, maar het
afleveren van spelers aan de A-selectie.
AJAX MAGAZINE JUNI 1997