Negentien keer gescoord
tegen Feyenoord,
ze werden gek van me
Het moment van Sjaak Swart
'Het stond 3-0 en je zag helemaal niets. Dat
was tijdens de beroemde wedstrijd in de
mist tegen Liverpool, in 1966. Op een
gegeven moment hoorde ik een fluitje en ik
dacht dat het rust was. Dus ik de
spelerstunnel in en door naar de
kleedkamer. Ik was al helemaal achter in
die tunnel toen ik ineens iemand hoorde
schreeuwen. "Hé, wat ga jij nu doen?" Dat
was een bestuurslid. "Het is toch rust?"
riep ik terug. Bleek het dus nog helemaal
niet zover te zijn. Ik als een gek weer die
tunnel uit. En of het zo moet zijn, ik weet
het niet, maar ik ren het veld in en krijg
meteen de bal aangespeeld, ga langs twee
man, geef een voorzet en 4-0. Dat vergeet
je echt nooit natuurlijk.
Wat ik ook niet kan vergeten is de 26ste
mei 1960. In twee opzichten. Wij moesten
een beslissingswedstrijd spelen tegen
Feyenoord en die wonnen we met 5-1. We
stonden in de rust met 1-0 achter, door een
ongelukkige penalty, veroorzaakt door
Bennie Muller. En ja, die zat doodziek in
de kleedkamer. Ik zeg tegen Bennie in de
rust: "Ik scoor er direct wel een." We
maken gelijk, we komen 2-1 voor en toen
maakte ik een goal, ik denk dat het wel een
van de mooiste doelpunten is die ik ooit
heb gemaakt. Vanaf de rechtsbackplaats
ging ik een mannetje of vier voorbij en
toen kwam ik voor Eddy Pieters Graafland.
Ik draai de bal om hem heen en zeker tien
meter voordat de bal het doel in ging, liep
ik al met twee handen omhoog juichend
terug. Dat was de beslissende, de 3-1.
Helemaal een schitterende dag omdat ik
ook m'n vrouw leerde kennen, na de
wedstrijd. Die had mij nog nooit zien
spelen. Ik ben nu nog met haar getrouwd.
Ja, zo heb ik nog veel meer momenten. De
Europa-Cupfinales. Allemaal geweldig, al
speelden we niet altijd even goed. Maar als
je drie finales achter elkaar wint, dan doe je
het knap natuurlijk. En het is ontzettend
zwaar. Als je drie finales achter elkaar
speelt betekent dat dat je elke
Cupwedstrijd in vorm moet zijn. Je kunt
geen slechte avond hebben want anders lig
je eruit. Het is nu heel anders geworden,
een stuk gemakkelijker met die poules.
Ajax komt ver, maar wel een beetje
gelukkig. Je verliest thuis twee keer en toch
kom je nog bijna in de finale. Dat kon
vroeger niet. Eén slechte avond en je lag er
uit. Kijk, en als je dan drie jaar achter
elkaar die Cup wint, dan moet je heel sterk
zijn. En we waren een superteam.
De mooiste finale was die tussen ons en
Inter Milaan in het Feyenoordstadion. We
hadden die week ervoor van Feyenoord
gewonnen, 1-5, dat was ook een prachtige
wedstrijd. Tegen Inter wonnen we met 2-0
maar dat moest echt 6-0 zijn. We hadden
Inter helemaal in de greep terwijl daar toch
jongens als Boninsegna, Facchetti en
Mazzola rondliepen. Ook een heel goed
team. Maar die avond liepen we zo sterk te
voetballen dat die Italianen nog goed zijn
weggekomen.
Wat voor mezelf ook fantastisch was,
gebeurde in de halve finale tegen Benfica in
het jaar dat we de Cup pakten tegen Inter.
Er was een vrije trap op links, Pietje ging
'm nemen. En ik stond aan de rechterkant
- en dat kun je ook goed zien op de
televisiebeelden - te zwaaien met m'n
hand, zo van geef die bal maar hier. En
Pietje geeft die bal. Ik loop in en van buiten
het strafschopgebied kop ik dat ding zo in
de kruising. Een supergoal natuurlijk. En
ja, de verslaggevers na afloop. Toen heb ik
die bekende uitdrukking erin gegooid.
"Mooie goal, Sjaak," zeiden ze. "Ik moest
toch die kant op," antwoordde ik. Ook een
mooi moment dat je niet vergeet
natuurlijk.
Maar ik moet eerlijk zijn, ik heb een
heleboel mooie goals gemaakt. Ik heb
negentien keer tegen Feyenoord gescoord.
Dat zijn negentien fantastische momenten
omdat dat de wedstrijden van het jaar
waren, en dat zijn ze nog, topwedstrijden.
Wat ook een mooi moment was, Ton van
Duijnhoven heeft over mij een plaatje
gemaakt. Ik was toen gestopt met
voetballen. Hij als suppoost van het
Feyenoordstadion. En dan zegt hij dat ie
blij is dat ik eindelijk ben opgerot, dat ik
niet meer in de Kuip speel, want ze werden
gek van me. Dat is heel mooi, aardig om te
horen.'
Tekst: Maarten Mali
130 AJAX MAGAZINE JUNI 1997