Amsterdammers in de verschillende
jeugdselecties. De scouting kent geen
grenzen, maar de diehards zien een
toenemend gebrek aan bluf en branie.
Iemand die geen basisplaats had en de
menigte toch 'Reuser in Oranje' durft voor
te zeggen, is dan een roepende in de
woestijn.
Niet altijd valt de opgewektheid en
uitbundigheid in goede aarde. 'Van Gaal
zag het als voetballer wel in me zitten,' zegt
Reuser. 'Daarbuiten had hij nog wel eens
bedenkingen. Hij vond me niet al te
gedisciplineerd. Eigenlijk had hij daar op
een bepaalde manier ook wel gelijk in.
Braaf ben ik nooit geweest. Als ik lol kan
trappen, zal ik het niet laten. Ik ben altijd
in voor een geintje. Gewoon, lekker dollen.
Ik kreeg op mijn flikker als ik in de Meer in
het bad sprong. Dat had Van Gaal
verboden, maar ik deed het natuurlijk
toch. Daar was hij dan weer niet blij mee.
Hij nam dat dan heel hoog op. Ik begreep
niet waar hij zich zo druk om maakte.
Achteraf snap ik er wel iets meer van,
hoewel ik denk dat je af en toe ook even de
teugels moet laten vieren. Anders wordt
het allemaal zo krampachtig. Lachen is ook
onderdeel van de voorbereiding, in mijn
ogen. Maar Van Gaal redeneerde dat de
discipline zaligmakend was en dat ook in
kleine dingen, zoals dat springen in het
bad, iedereen zich aan de regels had te
houden. Anders was het eind zoek. Het is
een opvatting waar in principe ook wel wat
voor te zeggen valt. Alleen, ik ben nogal
geneigd om me op sommige momenten
iets te veel vrijheid te permitteren. Niet op
de momenten dat het er echt om gaat,
want dan sta ik er. Je moet grenzen stellen.
Die van mij lagen over het algemeen wat
hoger dan die van de trainer. En de
AJAX MAGAZINE APRIL 1997