dropkick, een decimeter van de grond. Het schietbeen zwaait na de trap zo ver mogelijk door. De tenen van de voet van het standbeen veren op het laatst een fractie omhoog mee. De tegengestelde arm, in het geval van Roodnat de rechter, zwaait voor het gezicht langs, als een hoge backhandsmash bij tafeltennis. De andere arm verdwijnt tegelijkertijd in de anonieme leegte van de rugholte. De ultieme balans van de Haagse ooievaar. Niet alleen de houding van het lichaam is zoals hij moet zijn om dit kunstwerk feilloos uit te voeren, ook de plek waar Roodnat de bal met de wreef raakt, is de enig juiste: een centimetertje uit zowel het midden van de bal als van het hart van de schoen, zodat de bal tijdens het tweede deel van zijn reis een koerscorrectie naar buiten ondergaat en geheel buiten bereik van de doelman naar de hoek zeilt. Schijnt iets met zwaartekracht en wrijving te maken te hebben. De bal komt inderdaad terug het veld in. Maar Heinz Stuy geeft geen krimp. Hij ligt niet eens op de grond, want hij heeft niet eens gedoken. Dat heeft immers geen zin bij onhoudbare ballen. Rob Vermeulen kijkt bedenkelijk: 1-0 zou wel eens niet genoeg kunnen zijn. Hij krijgt gelijk. Na de thee - Heineken en Caballero zijn weer voorbij gekomen, maar niemand neuriede mee - blijkt Ajax de messen te hebben geslepen en komt het verschil tussen viermaal en achtmaal per week trainen al snel tot uitdrukking. Van Haagse druk is geen sprake meer. Mansveld schreeuwt zijn stembanden naar een verrekking. De rivier waaraan zijn huisje ligt, treedt buiten haar oevers. Hij probeert zijn meubels naar de eerste verdieping te sjouwen, maar te laat: het water gutst al via de brievenbus het portaal in. Dick Advocaat en Piet de Zoete lopen met het hoofd omlaag. Joop Korevaar is een halve meter gekrompen. Piet Keizer tikt Thijs Wijngaarde de bal door de benen, speelt Gerrie Mühren aan voor een eentwee en veegt de bal met de binnenkant van de linkervoet naar een even simpele als fraaie gelijkmaker. Het Zuiderpark valt stil. Wij zwijgen en kijken op de stadionklok. Nog ruim een half uur. Dat gaan wij niet redden. FC Den Haag lijkt nog maar met vijf man te voetballen. Op de plaats van Ton Thie staat een stom parkietje met een doek over z'n kooi. Sjaak Roggeveen probeert zich te verstoppen achter een hoekvlag. Harald Berg zendt noodsignalen uit naar Noorwegen. Jezek blijkt het land uitgezet. Manager Eddy Hartmann en voorzitter Herman Choufour helpen Mansveld bij het leegpompen van zijn ondergelopen dijkhuisje. De toeschouwers zitten opeens allemaal bij de zondagmatinee van de Heikrekels in het Circustheater van Scheveningen. Waarom, waarom, waarom, heb jij mij laten sta- haan? Waarom, waarom, waarom, deed jij mij dit nu aan? Wonder boven wonder blijft de tweede Ajax-treffer uit. De Haagse hoop keert terug. We kopen een verse worst. Houden we die 1-1 vast? Nee, die houden we niet, want het noodlot slaat toe: het touwtje dat Cruijffs rechterkous omhoog houdt, breekt. Als FC Den Haag de bal met haperingen naar voren tracht te transporteren, begeeft Cruijff zich naar de dug-out. Verzorger Salo Muller heeft het signaal van de nummer 14 begrepen en staat reeds klaar met een vervangend stukje gaas. Mansveld speelt de bal hoog in de 1«1 De Europese voetballer van het jaar 1971, gehuldigd voorafgaand aan de eerste FC Den Haag - Ajax in de geschiedenis. Foto: Frans Hemelrijk AJAX

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 189