Foto: Louis van de Vuurst
De tv staat bijna te zacht om het
omringende geroezemoes van journalisten,
aangemoedigd door de gratis sterke drank
en de daardoor aangewakkerde
geldingsdrang, te overstemmen. Hij zegt
het niet, Cruijff, dat Van Gaal een prutser
is omdat hij het bestond om Dani
linksback te zetten, maar tussen de zinnen
door komt de strekking wel degelijk over.
Jansma glimt dan ook van genoegen, als
een schooljongen die ongemerkt met
knikkeren heeft valsgespeeld. 'Dat is
duidelijk. Dat heb je heel helder uitgelegd,'
complimenteert de chef-sport van iedereen
voor iedereen Cruijff. Ik neem me na die
gênante zelfgenoegzaamheid twee dingen
voor. Eén: ik ga de Ajacied Cruijff morgen
vragen of er naast de drang tot klinische
explicatie van het verlies ook nog ruimte
was voor pijn in het Ajax-hart. Twee: ik ga
niet zoals Jansma doen alsof ik ouwe
jongens-krentenbrood ben met mijn idool.
Aanmatigend moet je wel eens zijn,
bijvoorbeeld met een vriendin in bed, maar
niet ten tijde van een interview met de
beste voetballer aller tijden. Als ambitieuze
sportjournalist maak je je onmogelijk als je
uitkomt voor je geaardheid. Ik neem me
heilig voor om me onmogelijk te maken.
Het is al moeilijk genoeg, Cruijff
interviewen. Alles is al eens gevraagd, alles
is al eens geschreven, toe te voegen valt er
niets. Het dondert niet, mijn rechterarm
heb ik over voor een gesprek met Cruijff,
ook al herhaal ik een eindeloze stoet
clichés.
Figuranten
Het schema loopt uit. Cruijff wordt in een
zonnig hoekje van de Arena gefotografeerd
door Sander Veneman van Het Parool.
Ongeduldig wachten we bij de trap naar
het veld. We zijn niet de enigen. Na ons
interview moet er ook nog een filmpje
worden opgenomen voor het Ajax-
museum. In onderling overleg wordt
besloten de agenda om te draaien: eerst het
filmpje, dan het interview. Onderweg naar
het tribunevak waar de enscenering klaar
staat, bladert Cruijff door het hem
aangeboden Ajax Magazine nummer vijf,
met Dani op het omslag. 'Het is een mooi
boek geworden,' merkt hij op, en wij
knikken instemmend. Madeion, die de
productie van het filmpje doet, vertelt
Cruijff dat de figuranten die hem zo
dadelijk zullen omringen al de hele dag
bloednerveus waren omdat ze hem zouden
ontmoeten. 'Meen je dat nou?' vraagt
Cruijff quasi-verbaasd. 'Dat is toch nergens
voor nodig. Ik ben ook maar een gewoon
mens.' De regisseur licht hem in over de te
nemen shots. De bijna vijftigjarige luistert
aandachtig en zet zich vrolijk tussen de
figuranten. Hij moet met hen juichen om
een denkbeeldig doelpunt. Plotseling
komen de supporters er dan zogenaamd
achter dat de legendarische nummer
veertien een van hen is. Het is iets over een
droom die werkelijkheid wordt, of over
een werkelijkheid die een droom blijkt.
Hoe dan ook, het geeft mij de tijd om nog
eens goed over mijn aanstaande interview
na te denken.
De vorige dag zat ik me op het
Rembrandtplein in te lezen. In de
eindeloze brei aan materiaal over mijn
onderwerp had ik me beperkt tot het
1 C 3