Eind jaren tachtig zaten er nog
achtduizend mensen bij de
doorsneecompetitiewedstrijd in de Meer.
Dat er een paar jaar later standaard volle
bakken zouden zijn, zag niemand
aankomen. 'Maar dat er commercieel veel
meer mogelijk was, wist ik in 1989 wel. Ik
riep dingen over de hoogte van
sponsorcontracten, zo erg, dat hier en daar
iemand zich hardop afvroeg wat ik voor
arrogante figuur was. En ik heb ook altijd
geroepen dat het ons zou lukken dat
stadion te financieren met aandelen en
founders. Dan zeiden mensen ook wat een
arrogante klootzak... Dus enige visie hebben
we wel gehad.'
Toen de bouw van de Arena begon, zei
men in Ajax-kringen dat een gemiddelde
van twintigduizend toeschouwers heel
mooi zou zijn. Coronel: 'Hoe het daarna
geworden is, met vijftigduizend bij elke
wedstrijd, heeft niemand voorzien. Of het
volgend seizoen zo door zal gaan? Ja, denk
ik wel. Zeker kan zoiets niet zijn, maar ik
heb het gevoel dat de liefde van al die
mensen voor Ajax zo groot is dat er méér
mis moet gaan dan er dit seizoen misging
om het tij te keren. Dat blijkt ook uit
enquêtes. Maar als het drie, vier jaar achter
elkaar slecht zou gaan, zal het minder
worden. Alleen, dat we terugzakken naar
achtduizend: nee. Geloof ik niet. Dat
gebeurt nooit meer.'
Het zakenleven heeft het voetbal ontdekt,
en in de Arena blijft dat voor de 'gewone'
bezoeker niet bepaald onopgemerkt. De
business-seats en skyboxen nemen een
prominente plaats in. 'We moeten
uitkijken dat de aanwezigheid van al die
groepen zakenmensen die aan
relatiemarketing doen, niet gaat
overheersen. Dat het de mensen, jeugd,
gezinnen, niet gaat vervreemden van het
voetbal. Aan de andere kant, de prijzen die
de zakenlieden betalen, maken het
mogelijk seizoenkaarten aan te bieden voor
rond de driehonderd gulden. Ze betalen
net zoveel als de rest samen. Alle grote
evenementen, ook culturele, worden
tegenwoordig gesponsord door de
commercie. De mensen moeten zich
realiseren dat de aanwezigheid van de
zakenwereld een functie heeft. Maar... mij
irriteert het ook wel eens, bijvoorbeeld als
daar op de verdieping van de business-
seats tientallen mensen te laat
binnenkomen. Dan moeten ze niet naar
voetballen gaan. Dat doe je daar niet. Deze
mensen gaat het tot op zekere hoogte
vooral om 'zien en gezien worden'. Goed,
maar we zullen ze ook de normen van de
voetballerij uit moeten leggen. We moeten
ze dresseren.'
Dieptepunten in die negen jaar waren er
ook. Het staafincident natuurlijk, en het
1-0 verlies bij SW toen één punt Ajax in
een draagstoel naar de titel had kunnen
plaatsen (9 juni 1991).
Sommige incidenten ergerden Uri
Coronel, en soms kwam er iets in de
publiciteit dat daaruit had moeten blijven.
'Zelf heb ik wel eens iets tegen
verslaggevers gezegd waarvan ik later zeker
wist dat het fout was. Dat heb ik ook wel
eens bij collega's gedacht en bij
medewerkers. Voorbeelden, nee, noem ik
liever niet. Maar altijd ging het om
incidenten. De grote principiële
beslissingen, daarvan heb ik nooit spijt
gehad. Ik zou alles bijna net zo overdoen.'
AJAX MAGAZINE APRIL 1997