Bestuur
geboren,
swerk gedaan
door Egbert Jan Riethof
In 1989 begon een vijftal heren aan een gedenkwaardige
bestuurstermijn bij Ajax. Crises om het hoofd te bieden waren er
dadelijk ruimschoots. Het 'staafincident' viel in het najaar van
1989. De vooruitzichten waren onzeker. In 1997 liggen de
dingen heel anders. De vijf heren zitten er nog, maar twee van
hen niet lang meer. Behalve André Kraan - om redenen van
leeftijd - stopt na deze zomer ook Uri Coronel. Zijn voornaamste
motief heeft iets met zijn voornaamste prestatie te maken. 'De
Arena is mijn baby,' zegt hij. Na een jaar in dit aardse leven
begint de gigantische baby tekenen van gezondheid te vertonen.
Coronels werk is gedaan.
mag hem een geboren en getogen
Amsterdammer noemen. Hij bezocht het
Joods Lyceum, dat toen nog in de
voormalige Stadstimmertuin op de hoek
van Carré lag. Later was hij nog acht jaar
lang voorzitter van het bestuur van de
joodse scholen in Amsterdam. 'Wat ik
storend heb gevonden in mijn Ajax-tijd,
dat is het verbale aspect van het
supportersgeweld. En niet alleen jegens
joden. Ajax heet een jodenclub te zijn, wat
natuurlijk helemaal niet waar is. Maar het
ergste vind ik dat we we er zo aan gewend
zijn, aan kreten als Joden, joden!, dat we het
niet eens meer horen. Ik ook niet. Dat zou
zo niet mogen zijn. Wat voor maatstaven
hanteren we nog? Eigenlijk zou-je op
moeten staan en naar huis gaan.'
Onbesproken reputatie, met Ajax-hart
Het 'circuit' hoefde dus niet voor Uri
Coronel, maar gelukkig, ook hem was niets
menselijks vreemd. Stilletjes hoopte hij
ooit voor een rol bij Ajax gevraagd te
worden. Eind 1988 kwam de crisis rond
het bestuur Harmsen en de FIOD-affaire.
De commissie-Gianotten toog aan het
werk. Gezocht: mannen van onbesproken
reputatie, met Ajax-hart. Uri Coronel, die
zichzelf 'te ongeduldig van aard' noemt,
vermoedde gretig dat ze aan hem zouden
denken. 'Ik had in het leven toch een
redelijke positie bereikt, meende ik. Die
commissie liet lange tijd niets horen. Op
een gegeven moment heeft Rolf Leeser
mijn naam genoemd tegenover de
commissie en vermoedelijk iemand van de
gemeente, Ed van Thijn of zo, toen
burgemeester. Zeker weet ik dat niet. Toen
kwamen Gianotten en Timman bij me om
me te vragen. Collega's op de zaak raadden
het af. Al die ellende, FIOD en zo. Toen zei
ik nee.'
Maar... ze kwamen terug. 'En ik had al van
hun eerste verzoek niet kunnen slapen.
AJAX MAGAZINE APRIL 1997
129