club. Uit het grote aantal 'omes' en 'tantes'
onder de bewoners van de Meer blijkt
hoezeer met recht gesproken kan worden
van de 'Ajax-familie'.
Jan en Stijn Lens waren overigens letterlijk
bewoners van het stadion. Op de hoeken
van het stadion had Roodenburgh vier
vijfhoekige huizen gebouwd. Deze
hoekhuizen waren in wezen onpraktisch,
door hun vorm, ligging en beperkte
grootte, maar ze pasten uitstekend in de
evenwichtige vorm van het stadion. Dit
illustreert Roodenburgs streven veel
aandacht te besteden aan het uiterlijk van
het stadion. Een duidelijke functie had de
architect die huizen niet toebedacht, maar
de redenering zal geweest zijn dat als het
stadion een huis moest zijn, er ook
daadwerkelijk in gewoond moest kunnen
worden. Het dagelijks leven in de Meer gaf
de huisjes vervolgens razendsnel een
bestemming. Terreinknecht Jan Vos was de
eerste bewoner. Jan Lens fungeerde nadat
hij met zijn vrouw in het hoekhuis J
stadszijde aan de voorkant was gaan
wonen, behalve als terreinknecht ook als
'bewaker'. Later kwam er vaker Ajax-
personeel in de kleine huizen te wonen.
Beroemde inwoners waren er ook: van
kleurrijke types als Leen Holshuijsen
(bijgenaamd 'Leen Ajax' en vader van het
bij Ajax mislukte talent Johnny), die een
befaamd koffiehuis had in Amsterdam-
Oost, tot Ajax-trainers als de Oostenrijker
Karl Humenberger, die er zijn tactische
besprekingen hield, en Vic Buckingham.
Na het vertrek van deze Brit werd
'Buckingham Palace' weer gewoon 'de
Meer', wat overigens nooit officieel de
naam van het Ajax-stadion is geweest
(zoals 'de Kuip' niet meer dan de bijnaam
van Stadion Feyenoord is).
En nu is de Meer niet meer. Daan
Roodenburghs huis is afgebroken. Wat rest
is de herinnering aan die voor veel
Ajacieden nog steeds heilige plek in de
Watergraafsmeer. 'Een mooi huis met een
grote tuin' is een monument voor een
stadion, dat niet kleurrijker beschreven
had kunnen zijn, maar wel foto's van een
hogere kwaliteit verdiend heeft.
Marcel van Hoof: Een mooi huis in een
grotetuin. De geschiedenis van het Ajax-
stadion De Meer, 1934-1996. De Fontein,
144 blz, ƒ29,90
wetenswaardigheden. Sjaak Swart, bijvoor
beeld, scoorde in zijn eerste twee seizoenen
alleen in uitwedstrijden. Bovendien, zo
leert het boek, kwam Swart begin jaren
zestig net als Co Prins en Bennie Muller op
de scooter naar het stadion.
Behalve coryfeeën als Swart, Jaap van Praag
(wiens naam op het reclamebord voor zijn
platenzaak aan het Spui in aanzienlijk
grotere letters stond vermeld dan naam en
adres van de winkel zelf) en Bobby Haarms
(in 1934 geboren aan de Middenweg
tegenover het in aanbouw zijnde stadion),
komen ook grote aantallen minder
bekende bewoners van het stadion aan
bod, zoals de kroketten verkopende
'Chinees', die eigenlijk een Indonesiër was
en ooit trots verklaarde slechts één keer
zijn koopwaar te hebben geproefd (en voor
wie het weten wil: dat was tijdens een Ajax
- FC Amsterdam). Of'ome' Jaap Belmer,
de worstelkampioen van Nederland in
1913, die meer dan vijftig jaar lang
zitkussentjes verhuurde bij Ajax. En, niet te
vergeten, hel echtpaar Jan ('ome') en
Stijntje ('moeder') Lens die als
terranknecht en wasvrouw van het eerste
elftal hun gehele bestaan wijdden aan de