'toeval' bestaat niet op Texel. Als je van
Den Burg naar Den Hoorn fietst zul je
geen onverwachte ontmoetingen doen
zoals kan op de tramhalte in Amsterdam.
Als puber is die voorspelbaarheid van het
leven verschrikkelijk, als je wat ouder
wordt is het minder erg. Dan zie je charme
gelen rondlopen, zal dat helpen bij de
acceptatie van buitenlanders in het
algemeen. Maar ik maak me verder weinig
illusies: racistische sentimenten zijn niet
uit te roeien. Wij kleurlingen zijn precies
hetzelfde.'
van de truttigheid wel in.'
'M'n broer en ik waren in de jaren zeventig
de enige twee niet-helemaal-blanken. We
waren De Bosnegers. Zulke dingen worden
geroepen als kinderen ruzie hebben. Met
racisme had het weinig te maken. Wat is
dat nou, discriminatie? Iedereen verdedigt
zijn territorium, iedereen is bang voor zijn
eigen hachie. Wat ik fantastisch vond is dat
er bij Ajax op zeker moment zo'n zeven of
acht zwarte spelers rondliepen. Zoiets
draagt pas echt bij aan de bestrijding van
racisme. Hoe vaak hoor je niet: "Wat heb
ik de pest aan Surinamers, uitgezonderd
m'n buurman dan, want van hem krijg ik
altijd roti." Als mensen in hun eigen
omgeving zien dat er aardige zwarten of
Benauwend
Opgroeien op een eiland is een belangrijk
gegeven in 'Laatste boot half tien', een van
de twee verhalen in de bundel Margaretha
bleef het langst liggen. 'Een eiland is een
mooie locatie voor een verhaal. Een eiland
heeft iets benauwends. Je zit er vast,
geïsoleerd.' Vergeleken met het andere
werk van Landvreugd is 'Laatste boot half
tien' een traditioneel, bijna klassiek
verhaal. In het titelverhaal gaat het er nog
vertrouwd Landvreugdiaans aan toe met
een wezenloos, alleen in merkkleding
geïnteresseerd meisje, een nazi-skin en een
padvindertje. De arme scout krijgt het flink
te verduren: er wordt hem een halve xtc-pil
door de strot geduwd, hij wordt voorzien
van een Hitler-lok en dient een smiley uit
de doos van die wezenloze mevrouw te
happen. 'Laatste boot half tien', over de
ontluikende seksualiteit van een onzekere
puber, is daarmee vergeleken lief en teder.
Volgens de schrijfster is het verschil alleen
een kwestie van vorm, van hoe het verhaal
is verteld. 'Vrijwel al m'n verhalen gaan
over verlangen, over onbereikbaarheid. In
het verhaal over die jongen op het eiland
spelen ook de niet-gangbare seksuele
voorkeuren een rol, zoals jongensliefde en
liefde tussen een kind en een volwassene.
Alleen doordat het gaat over een puber van
dertien en misschien overzichtelijker is
verteld, lijkt het een klassiek verhaal. Een
verhaal althans waar een lezer sneller in
wordt meegenomen. Een verhaal over zo'n
lusteloos, bijna onsympathiek meisje dat
zich inlaat met een nazi-skin stoot
misschien af. Ik wilde trouwens ook eens
uit die hoek van geweld en perverse seks,
waarin ik na m'n eerste boek zat
opgesloten. Als bladen een verhaal wilden
over "hedendaagse jeugd" hingen ze bij mij
aan de lijn. "We vragen Landvreugd, dan
weten we zeker dat we een verhaal krijgen
over het in elkaar slaan van homo's".'
Maar die voetballers zelf, vraagt ze, wat
doen die nou de hele dag? Lezen ze wel
eens een boek? 'Een beetje trainen, af en
toe een wedstrijd. Dat stelt toch niet zoveel
voor? Ik bedoel: er blijft nogal wat tijd
over. Of zijn ze allemaal druk met hun side
businessVertegenwoordiger in kleding of
zo. Vroeger had je die jongen met die
snackbars. Ruud Krol. Als ik met m'n
broer naar Amsterdam ging, haalden we
daar een patatje-met. Bestaat dat eigenlijk
nog, Ruud Krol Snacks? Het leven van
voetballers lijkt wel wat op dat van
schrijvers. Nu ja, ik moet het doen met de
opbrengst van een paar duizend boeken,
bij voetballers stroomt het geld binnen.'