Derby in oorlogstijd. Op 30 mei 1943 troffen Ajax en Blauw Wit elkaar in het Olympisch stadion voor een wedstrijd in in de competitie om het kampioenschap van Amsterdam. Ajax won met 5-1, maar de titel zou uiteindelijk naar DWS gaan. Op de foto de Ajacieden Steef Klijn, keeper Gerrit Keizer, Jan Potharst en (achter de Blauw-Wit- aanvaller) Jany van der Veen. Foto: CNF/De Haan de officiële opening van de spelen (28 juli 1928) gespeeld werden. Het duel tussen Nederland en wereldkampioen Uruguay leidde voor het eerst in de historie tot zoiets als een Oranje-euforie. Duizenden mensen hadden 's nachts bij het voorverkoopbureau van de Nederlandse Handels Maatschappij post gevat voor een kaartje. Op 30 mei 1928 verloor Nederland de wedstrijd tegen de latere winnaar Uruguay met 2-0 en was uitgeschakeld. Anderhalfjaar later, op 23 oktober 1929, had het Olympisch stadion een primeur toen er voor de eerste keer op het Europese vasteland een wedstrijd bij kunstlicht werd gespeeld: PSV (Philips had de verlichting aangelegd!) tegen een in een Ajax-shirts spelend Amsterdams elftal (met daarin onder andere de Ajacieden Van Reenen, Volkers, Van Kol, Schetters, Jan de Boer en Wim Anderiesen). De verlichting was van provisorische aard. Van het Amsterdamse trambedrijf geleende tramdraden waren op vijftien meter hoogte dwars over het veld gespannen en zaten vast aan de daken van de ere- en marathontribune. Wonder boven wonder raakte geen enkele keer de bal de aan de draden hangende (64) lampen. Enkele dagen na het duel (3-2 voor PSV) werd de verlichting weer afgebroken. Een permanente lichtinstallatie zou te duur zijn geweest; bovendien was er zelden iets te doen op sportgebied in de avonduren. In het voorjaar van 1934 kwam er een definitieve lichtinstallatie. Het was de eerste permamente lichtinstallatie op het vasteland van Europa. Ze bleef, met tussentijdse verbeteringen, staan tot 1991. Tweede ring In 1937 werd het Olympisch stadion flink uitgebreid. Aangezien in Rotterdam de Kuip werd gebouwd (met een capaciteit van meer dan 60.000 toeschouwers) kon het Olympisch stadion niet achterblijven, wilde het zijn functie als een nationaal belangrijke sporttempel niet verliezen. Er werd een tweede betonnen ring gebouwd, waardoor de capaciteit min of meer gelijk werd aan die van de Kuip. De lijst van evenementen in het Olympisch stadion is net zo gevarieerd als eindeloos: er werd rugby en hockey gespeeld, aan speedway en paardensport gedaan en er vonden atletiekwedstrijden plaats. Op de stadionbaan werden historische wielerwedstrijden gehouden. In 1954 startte voor het eerst in de historie de Tour de France buiten Frankrijk, inderdaad: in het Olympisch stadion. Koningin Wilhelmina vierde er in 1933 haar vijfendertigjarig regeringsjubileum en de verloving tussen Prinses Juliana en Prins Bernhard werd in het Olympisch stadion aangekondigd. Na de Tweede Wereld oorlog werden de ook al voor de oorlog gehouden jaarlijkse Olympische dagen zeer populair. Andere opvallende massaspektakels: het levende ganzen bordspel 'Wie wint de pot?' (1949), de evangelistische bijeenkomst 'Een avond met Billy Graham (1954), de 1-mei-viering van de sociaal-democratische jeugd beweging AJC, diverse bloemencorso's en NATO-taptoes. Voetbal bleef echter altijd publiekstrekker nummer één. Het Nederlands voetbalelftal speelde er veel interlands. In 1962 speelden Benfica en Real Madrid er onder leiding van Leo Hom een schitterende Europa-Cup-1- finale (5-3). Blauw Wit, voordien spelend in het oude stadion, werd in 1928 de eerste vaste bespeler van het Olympisch stadion. Ajax kwam er voor het eerst op 9 maart 1930, toen in de kampioenscompetitie Velocitas met 8-0 werd verslagen.

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 115