Sportbibliotheek doe je voor de club. Zoiets doe je voor een club waarvan je houdt. Daar moet je niet te lang over praten.' Een mooi tijdsbeeld geeft het verhaal van Gé van Dijk, die eigenlijk Gerard heette, maar omdat er met Fischer, Keizer, Stro- ker, Bruins en Gischler al genoeg Gerards en Gerrits rondliepen bij Ajax Gé genoemd werd. Toen Van Dijk in de zomer van '43 de kleedkamer van het eerste elftal betrad, vond bij het voorstellen de bezegeling plaats van wat een magisch verbond zou worden. Als laatste schudde de nieuwe linksbinnen de hand van Guus Drager, die al twee jaar de vaste linksbuiten was. 'Guus zei: "Jij komt naast mij te spelen. Daar heb je mazzel mee. Als je de bal hebt, moet je 'm gelijk naar mij spelen. Ik sta altijd vrij." En Guus had gelijk: hij stond altijd vrij.' Niet alleen op de linkervleugel, waar het duo zich bij het publiek de naam 'Van Gend Loos' verwierf, ook buiten het veld waren de twee onafscheidelijk. De vriend schap met Drager zou duren tot diens dood in 1990. Lucky Ajax heeft volgens Van Dijk veel oud-spelers weer bij elkaar gebracht. Jammer alleen, zegt hij, dat de nadruk er ligt op spelers die in latere jaren furore in Europa maakten. 'Ouderen zoals ik krijgen soms het gevoel erbij te hangen. Maar die jonge gasten moeten natuurlijk niet denken dat wij met een papieren bal hebben gespeeld.' Het drama van de prestatiesport Rinus Michels werd door toeval de eerste Nederlandse coach van Ajax. 'Ik had niet de uitgesproken wens in het betaalde voet bal aan de slag te gaan. Midden in het sei zoen waren er voor Ajax kennelijk niet veel alternatieven.' De tijd dat hij zelf voetbalde is de tijd waaraan hij de mooiste herinne ringen bewaart. Als coach werd voetbal zijn beroep. Hij bracht een cultuurschok in de club teweeg door zich, gesteund door voorzitter Jaap van Praag, te ontdoen van een betuttelend orgaan als de elftalcom missie. Vanaf dat moment bepaalde Rinus Michels, en hij alleen, de opstelling. Be langrijker nog: Michels haalde de discipline aan. Anders dan in zijn eigen actieve tijd was voetbal voortaan geen lolletje meer. De spelers werd te verstaan gegeven professio neel met hun vak om te gaan. 'Duizenden keren heb ik herhaald dat wie onvoorzich tig leefde, speelde met het geld van ande ren. Ik heb ze geïndoctrineerd. Wie dat niet kon opbrengen, sneuvelde. Wat dat betreft zijn er goede voetballers gesneu veld.' Het concept werkte. Michels hield Ajax in het 'rampjaar' 1965 (wat er dit sei zoen gebeurt is er niets bij) in de eredivisie, de drie erop volgende jaren werd Ajax landskampioen. 'De aanpak was knuppel- hard. Meedogenloos.' Omdat er veel werd gewonnen en dus steeds meer werd ver diend, ondervond zijn bewind weinig weer- stand. Wél echter bij bijvoorbeeld Piet Keizer. 'De confrontaties met Keizer waren zo groot, dat mijn vertrek voor ons beiden een opluchting was.' Dat Ajax, een kwart eeuw na zijn vertrek, opnieuw een topploeg is doet hem goed. Erachter schuilt, zegt hij, de kracht van een coach. En in die coach kan hij zich goed herken nen. 'Louis van Gaal denkt en handelt con sequent en structureel. Hij heeft visie.' Maar een visie kan nog zo goed zijn, als de resultaten uitblijven is ze weinig waard. 'Dat is het drama van de prestatiesport.' Michels' tijdgenoot Cor van der Hart speelde eind jaren veertig, in de amateur- tijd, drie jaar bij Ajax, maar wordt, meer dan als de spil die 74 wedstrijden voor Ajax AJAX MAGAZINE JANUARI 1997 217

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 217