Jordaan. 'De Domme Vink' is niet
vernoemd naar een van de vele PSV'ers
met een Ajax-verleden, maar naar de hoek
van de Binnen Dommersstraat en de
Vinkenstraat waar het etablissement
gelegen is.
Publiek figuur
Omdat de Domme Vink op het
afgesproken tijdstip nog gesloten is, gaan
boekschrijvers en hoofdpersoon op zoek
naar een café in de buurt. Dat is snel
gevonden als er luid op het raam getikt
wordt van het eerste het beste waar we
langslopen. De trainer is herkend. Het café
blijkt de thuishaven van een groep F-
siders, die blijkens de illustraties aan de
wanden behalve voor Ajax ook
belangstelling hebben voor Harley
Davidsons. En voor oorverdovende, niet J
bijster melodieuze muziek. De bloedmooie
kasteleine, die met haar blote buik en
zwarte make-up oogt als een twintigste-
«J
eeuwse Cleopatra, en de twee aanwezige o
stamgasten schijnen er doof voor. Bob
wordt begroet als een oude bekende. Eén
voor wie het respect groot genoeg is om
hem aan te spreken als 'mijnheer Haarms',
maar die wel zo vertrouwd is dat hem de
waarheid eens flink in het oor geschreeuwd
kan worden. 'Die Feyenoorders moeten
dood. Laten ze van de spelersbus afblijven.
Ze kunnen ons toch aanpakken? Wij
komen voor de gezelligheid.' Bobby
Haarms is een publiek figuur. Hij laat zich
de onstuimige hartelijkheid minzaam
glimlachend aanleunen. Zo gaat dat met
een Ajax-trainer, het is net als met de
burgemeester. Ook die kan men, als hij in
het openbaar verschijnt, ongestraft aan zijn
mouw trekken en ongevraagd van advies
dienen, maar je zegt wel 'mijnheer Patijn'
'U moet eens wat aan dat kolere-zooitje
hier in de straat doen.'
Cleopatra doet wat aan de nog lang niet
lege glazen. Een van de stamgasten geeft
een rondje voor mijnheer Haarms en de
rest van de zaak. Men drinkt op Ajax. En
op Tenerife, dat zich twee dagen eerder
onsterfelijke roem vergaard heeft door
Feyenoord uit te schakelen. En op
mijnheer Haarms, die wijselijk zijn mond
houdt. Feyenoorders, weet hij, moeten
helemaal niet dood, al moeten ze ook niet
de Ajax-bus aanvallen. En ook is het
helemaal niet leuk als Nederlandse clubs
uitschakeld worden, laat staan vernederd.
Feyenoord en Ajax, en PSV en alle andere
clubs moeten strijden - op het veld. En na
een eerlijke strijd moet de beste winnen.
En dat is bij voorkeur Ajax.
We wilden na dit rondje eens opstappen,
maar zo gemakkelijk gaat dat niet. De deur
zwaait open voor een zoete inval die de
decibellen in de zaak ruimschoots
overstemt. De vier nieuwkomers zijn daas.
De reis was lang, de overwinning zoet, het
bier lauw maar overvloedig en wellicht dat
een enkel stimulerend pilletje er ook nog
aan te pas gekomen is. Maar de effecten
daarvan beginnen af te nemen en alleen het
weerzien met het thuisfront kan een laatste
stuiptrekking van euforie bewerkstelligen.
Dat het welkomstcomité wordt
voorgezeten door niemand minder dan de
revalidatietrainer zelf, mist zijn magische
uitwerking niet. Zonder maar een vinger te
hebben hoeven uitsteken heeft de goede
beul de moegestreden reizigers in één klap
weer helemaal wedstrijdfit. Een oerkreet
klinkt en een goed gesprek kan beginnen.
'Geef mijnheer Haarms nog wat te
drinken,' draagt Kobus - 'zeg maar Hooly
Piet' - Cleopatra op. 'Wie ben jij eigenlijk,'
klinkt het vervolgens meer provocerend
dan belangstellend in de richting van een
van mijnheer Haarms' begeleiders. Als Bob
onthult dat wij journalisten zijn, wordt de
sfeer grimmig. 'Jij gaat helemaal niks
opschrijven.' Maar mijnheer Haarms voegt
eraan toe dat wij zijn boek geschreven
hebben, en dan is alles goed. 'Moet jij nog
wat drinken van mij?' Zolang je me niet in
elkaar beukt, vind ik het best, denkt de
boekschrijver. 'Van jou altijd,' zegt hij.
De sfeer kan niet meer stuk. We zijn weer
thuis, we hebben gewonnen en we hebben
hoog bezoek. Sterker nog: we gaan het
bezoek de videoband van onze reis laten
zien. Cleopatra zet de muziek uit, want
Hooly Piet is inmiddels te schor om er nog
bovenuit te kunnen komen. Hij verzorgt
het commentaar bij de beelden van de trip
naar Zürich, waar een overwinning op de
Zwitserse kampioen Grasshoppers Ajax'
AJAX MAGAZINE JANUARI 1997
207