De blijvende man
Jubileum
door Raymond Bouwman en Michel Sleutelberg
Het vertrek van Louis van Gaal en in zijn kielzog van Gerard van der Lem leidde
onmiddellijk na de bekendmaking ervan tot een nerveuze stroom van publicaties
en speculaties over de opvolging. De derde poot van het driemanschap Van Gaal-
Van der Lem-Haarms, de achterblijver, zag het zonder verwondering aan. Hij is
het gewend, al vijfentwintig jaar lang. Trainers komen en trainers gaan, passanten
als zij zijn, maar Bobby Haarms, de Ajacied pur sang, zal altijd blijven. Over zijn
clubliefde verscheen eind 1995 het boek 'Tussen hemel en hok'. Een jaar later is
het tijd voor een reünie van hoofdpersoon en auteurs. Een poging tot een
epiloog.
Foto: Louis van de Vuurst
stadion nog maar één echt hoogtepunt
kende: de presentatie van Bobs boek, op 2
oktober 1995. Het beton was nog nat, en
de successenreeks van Ajax duurde nog
voort, tot en met de wereldbeker die in
november gewonnen zou worden van het
Braziliaanse Gremio. De hele selectie was
present, inclusief Finidi, Kanu, Silooy,
Davids, Reiziger, van wie het ondenkbaar
leek dat ze ooit voor een andere club
zouden kiezen.
Genuanceerde werkelijkheid
Een jaar na dato vatten we het plan op een
reünie te houden. Wij ('mijn
boekschrijvers', zoals Bob ons altijd
liefdevol aanduidde) willen een etentje
combineren met een interview. Het
vraaggesprek moet dienen als epiloog van
het boek. Tussen hemel en hok is goed
ontvangen, zowel door het publiek als door
onze vakbroeders. De enige kritiek die we
te verwerken kregen, was dat het boek zo
positief was. Geen kwaad woord over Ajax.
De kritiek was terecht, wisten we gedrieën.
De boekschrijvers hadden ervoor gestreden
om ook de negatieve verhalen te mogen
publiceren. Die strijd was verloren. In
Tussen hemel en hok komt bijna iedereen er
goed vanaf. De werkelijkheid is natuurlijk
genuanceerder geweest. In de aanstaande
epiloog zou die werkelijkheid naar voren
komen, zo beloofde Bob zijn
boekschrijvers. Want er moesten dingen
gezegd, nog altijd. Ook volgens Bob. Wij,
260 bladzijden wijsheid verder, verheugen
ons slechts op het gezamenlijke etentje.
De locatie van het diner heeft alles met
traditie te maken. Jos en Tas bestierden
indertijd de kantine van de Amsterdamse
voetbal- en tennisclub WGA, waar een
goed deel van de urenlange interviews voor
het boek heeft plaatsgevonden. Als we in
het spelershome, waar we meestal zaten, te
veel waren en niet ongestoord konden
praten, bijvoorbeeld als Gerard vap der
Lem en zijn tweede elftal er verzamelden
voor een wedstrijd of training, pakten we
ons boeltje op en begaven ons via de plank
over het slootje naar de buren. Daar, bij
WGA, werd de toch al aanzienlijke duur
van de interviews nog opgevoerd door de
gastvrijheid van Tas, die, terwijl Jos de
cappuccino's bereidde, graag aanschoof
voor een praatje. Tas heet voluit Natasha,
maar volgens een goede Amsterdamse
traditie worden de mooiste namen verkort
tot éénlettergrepige klanken, zoals 'Michel'
verfamiliaird wordt tot 'Mies' en
'Raymond' tot 'Mon', hoewel Bob om
verwarring van zijn boekschrijvers te
voorkomen het neutrale 'snuiter' evenzeer
bezigde, en liever nog het daarvan weer
afgeleide 'snuit'.
Na het vertrek van buurclub Ajax zijn Jos
en Tas een eetcafé begonnen in de
AJAX MAGAZINE JANUARI 1997