lachen, maar nooit zo'n toneel-toneelstuk. En dat heeft misschien ook weer in het nadeel gewerkt. Ondanks de louter positieve kritieken, liep het pas laat storm in de theaters. 'De kloof tussen voetbal en cultuur is niet genomen, nee. De doorsnee toneelganger denkt, als hij in een recensie heeft gelezen dat het stuk over voetbal gaat, "daar hoef ik dus niet naar toe". De voetballiefhebber leest de kunstpagina niet, omdat hij denkt "dat gaat over theater en daar stopt de supportersbus niet".' Leuk was het wel toen hij hoorde dat een aantal spelers van FC Den Haag, FC Twente en de hele selectie van FC Groningen was komen kijken. 'Jongens voor wie voetbal hun vak is geworden. Je kunt in het profvoetbal, net als in de rock 'n' roll trouwens, door alle druk en aandacht gemakkelijk uit het oog verliezen waar het allemaal om begonnen is. Misschien dat ze zich na het zien van zo'n stuk realiseren in wat voor bevoorrechte positie ze zich bevinden. Er zijn er per slot nog zo'n achthonderdduizend die het wekelijks als hobby doen.' 'Toen ik het stuk inleverde had ik mijn twijfels. Ik dacht: misschien is het te veel over mezelf. Ik heb alles opgeschreven zoals het voor mij was, zoals ik het heb beleefd. Maar het is iets geworden over de jeugd van velen. Uiteindelijk kent iedereen wel een terreinknecht die scheve lijnen trekt, heeft iedere kantine een ome Frits met zijn beroemde gehaktballen. Met de teksten van onze liedjes is iets vergelijkbaars aan de hand. Er komen regelmatig mensen naar ons toe die zeggen "hoe wist je dat? - dat ben ik, dat lied gaat over mij". Dat is mooi.' De goede geest Ware kunst, eerlijke kunst. Van der Lubbe kan niet uit de voeten met cynisme, met emotie-huichelarij. Het moet komen uit het hart. Maakt niet uit of je op het podium staat, of op het veld. Logisch dat zijn voorkeur uitgaat naar opgestroopte- mouwen-spelers als Jan Wouters, naar jongens die staan voor 'een eerlijke pot voetbal'. En in de muziek is het niet anders. Een vonk hoeft niet over te slaan als gevolg van individuele muzikaliteit. 'Dat is het raadselachtige aan muziek. Ik zie wel eens groepen met muzikanten, virtuoos. Maar er gebeurt helemaal niets. Niets echts - niet op het podium en daardoor niet in de zaal. En dan zie je opeens een bandje dat nauwelijks kan spelen. Maar een geestdrift en vechtlust, prachtig. Dat is muziek. Het gaat er uiteindelijk om wat zo'n band weet over te brengen aan gevoel of sfeer.' Een jaar of tien terug zag hij Bruce Springsteen spelen in het Feyenoord- stadion. 'Dan praat je over een van de allergrootsten.' De dag erna stond Van der Lubbe in een bluescafé aan de Lijnbaansgracht te kijken naar een of ander rhythm bluesbandje. 'Geen schim van zo'n mega-act als Springsteen, maar fantastisch. Enthousiast, met de goede geest, eerlijk en met kennis van hun beperkingen en mogelijkheden. Dan ben ik verkocht. Net als bij Springsteen.' 'Ik durf het haast niet te zeggen, maar ik leek echt op John de Wolf' Geboren en opgegroeid in Amsterdam, op z'n tiende verhuisd naar Krommenie. Ondanks z'n Amsterdamse wortels, lag zijn hart bij Feyenoord. 'Zulke dingen worden bepaald door allerlei lulligheden.' Vader Van der Lubbe had niets met voetbal, opa des te meer. Opa was voor Blauw-Wit. Huub werd ook voor Blauw-Wit. Die liefde werd aanvankelijk nog versterkt toen hij, een jaar of acht, op straat een tijdschrift vond met daarin een elftalfoto van Blauw- Wit. De foto werd opgehangen aan de muur. 'Clement, Dekker, Martin Koeman, Mul, Bleyenberg, Hughes, Konrad, Pettersson, Sparendam, Koers en Althoff. Die namen zitten nog steeds in m'n hoofd. Voor een jongetje van acht of negen is het weten van zulke dingen een manier om greep op de wereld te krijgen. Er werd door grote mensen over gepraat, de radio was er vol van. Althans tijdens dat uurtje met Frits van Turenhout. "Tubantia-Roda Juliana Combinatie null-null." Als je jong bent klinkt dat als een toverformule. Magisch! Met alle kennis die je in die tijd verwerft, al is het maar te weten waar de afkorting JC van Roda JC voor staat, word je steeds meer deel van die grote wereld.' Toch had de grote-mensen-wereld ook weer zijn merkwaardige kanten. Neem opa Van der Lubbe: altijd voor Blauw-Wit, behalve als Ajax tegen Feyenoord speelde. Dan was Opa opeens voor Ajax. 'Ik vond dat een onbegrijpelijke switch. Laf zelfs. Zoiets deed je niet. Je was voor Ajax óf voor Blauw Wit, niet voor beide. Om van die kwestie af te zijn heb ik Feyenoord als mijn favoriete club genomen.' Het voetbal van opa en Frits van Turenhout werd in Krommenie werkelijkheid. Bij GVO, Gestaag Volharden Overwint; in de volksmond: God Voetbalt Ook. Huub was een goede speler, in zijn verbeelding was hij beter. 'Op het veld was ik Van Hanegem. Zulke dingen kun je zelf een beetje kneden. Ik vond Van Hanegem een leuke vent en een geweldige voetballer. Hij was vooral menselijk. Ik bedoel: als gewone jongen kon je je voorstellen dat je misschien, heel misschien, net zo goed zou worden als Van Hanegem. Bij Cruijff ging dat niet. Cruijff kon je nooit worden; die was te goed.' Begin jaren '70 was hij John de Wolf. Uiterlijk dan. 'Ik durf het haast niet te zeggen maar ik leek echt op De Wolf. Fors postuur, zo'n grote hangsnor en haar tot op m'n schouders. Voetballend bleef ik Van Hanegem. Ik stond in het eerste op zijn positie, zo'n beetje linksbinnen, de ouderwetse nummer 10. Tweebenig, hè; beter met rechts dan met links. Maar het werd een sport alles met links te doen. Telkens proberen die ballen zo krom mogelijk te geven. Maar juist Van Hanegems meest befaamde bal, die met buitenkant links, wilde maar moeilijk lukken.' Geloofwaardig In 1973 was het voetbal over. Van de ene op de andere dag bijna. Studeren in Amsterdam en, vooral, met vrienden muziek maken. Eerst was er Stampei, een van de eerste Nederlandstalige rockbands. Vanaf 1981 De Dijk. Vijftien jaar en tien albums later is De Dijk de top - de echte top. Optredens zijn massale feesten, waar het repertoire luidkeels wordt AJAX MAGAZINE JANUARI 1997 197

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1997 | | pagina 197