Foto: Louis van de Vuurst
zich weer krachtig als groep kunnen
manifesteren.
Galjé is thans het hoofd van de
jeugdopleiding bij de Belgische
landskampioen Club Brugge. In zijn
functie bezoekt hij regelmatig zijn oude
club. 'Ik ben steeds Ajacied gebleven,' zegt
hij. 'Nog altijd ben ik gecharmeerd van de
uitstraling, de speelwijze en de opleiding.
Nochtans ben ik geen specifiek Ajax-
product, want ik was de twintig als
gepasseerd toen ik lid werd.'
In zijn huidige functie tracht hij uiteraard
bij Ajax iets op te pikken wat Club Brugge
van pas kan komen. 'Het is moeilijk te
kopiëren, want Ajax is inmiddels zo
kapitaalkrachtig geworden. Bij Brugge
trekken wë de lijn ook door. Het eerste
elftal speelt in een 4-2-2. Door de vaste
nummering trachten we die tactiek
herkenbaar te maken bij de jeugdploegen
en daar ook in te voeren. Al mag ik
bijvoorbeeld niet uit het oog verliezen dat
we voor de toekomst ook flankspelers
moeten klaarstomen. Iedereen werkt hier
enthousiast mee in die optiek, overigens na
een moeilijk begin. Hoofdzaak is dat je
consequent moet doorwerken. Een
nederlaag mag je werkwijze niet op de
helling zetten. Ons werk wordt
gewaardeerd, want we krijgen steeds vaker
invitaties om aan toernooien met topclubs
deel te nemen.
Galjé heeft aan zijn werk een duidelijke
visie op het trainersvak overgehouden. 'Bij
Ajax stel ik vast dat wie er ook trainer
wordt, hij het systeem nooit zal kunnen
veranderen. Dat vind ik heel sterk. De
trainer is slechts een passant. Hij oefent in
veel clubs een veel te grote macht uit, vind
ik. De club moet het beleid bepalen en de
trainer kan daarin meedenken. Maar hem
voor veel materies tot eindverantwoor
delijke aanstellen, is fout. Ook in die
benadering zie ik Ajax als een voorbeeld.'
AJAX MAGAZINE JANUARI 1997