jeugdbeleid, omkaderd door een paar
gerichte transfers, waar ik nu al op
aandring? Of doen ze inkopen in het groot,
omdat de middelen er weer zijn? Met het
risico, dat je je jeugdopleiding verstikt? Op
die vraag kan ik nog geen antwoord geven.
Ik wil dolgraag met jonge spelers werken,
maar ik wil intussen ook nog winnen,
versta je?'
Nummer tieri
'Al je rustig opbouwt, moet je accepteren,
dat je een paar jaar geen kampioen wordt.
Ajax heeft in het verleden bewezen, dat je
succes boekt als je die methode trouw
blijft. Kan dat hier ook? Anderlecht zit met
een structureel probleem, waarvoor het
snel een oplossing moet vinden. Dat de
130
betere jeugdspelers super-individualisten
zijn, vind ik nog begrijpelijk. Maar hier
werden ze jarenlang opgehemeld. Bij
balverlies in een wedstrijd tonen die
jongens onveranderlijk aan dat ze niet of
nauwelijks willen meewerken. Bovendien
worden de beste jongeren bijna steeds
centraal in het middenveld geposteerd.
Haast iedereen van de jongeren die ik bij
de A-kern krijg, wil op de positie van
nummer tien in het eerste elftal schitteren.
Dat kan natuurlijk niet.
Eerst moet de gemakzucht eruit. Nu tracht
ik daar wat aan te doen door sommigen
enkele weken lang hard aan te pakken en
zelfs te negeren. Maar in feite behoort dat
ten dele tot de taak van de opleiding en
moet ik me daar als coach van Anderlecht
toch niet continu mee bezig hoeven
houden?'
Jan Boskamp zit duidelijl met méér vragen.
Zal hij het verjongde Anderlecht zelf
opbouwen? 'Dat hangt van de
ontwikkelingen van de komende maanden
af. De kans bestaat dat ik hier niet blijf. In
principe moet ik hier niet weg. Méér nog:
ik hoef hier nooit weg te gaan. Dat hebben
ze mij eerder al duidelijk te kennen
gegeven. Inmiddels verliezen we tijd. Kijk
naar PSV. Daar zitten momenteel zeven
Belgen in de jeugdselecties. Zoiets mag
Anderlecht niet laten gebeuren. Want één
ding staat in de voetballerij voorop: je
moet als club enkel en alleen naar jezelf
kijken.'
AJAX MAGAZINE JANUARI 1997