Foto: Krijn van Laar de volgende dag eventjes opnieuw wordt gedraaid.' Goede trainer en regisseurs zetten spelers op de juiste plaats. Toch heeft een voetbaltrainer meer speelruimte dan film- of toneelregisseurs; hij kan het eens proberen met een speler uit het tweede, hij kan 'de 10' eens 'op de 6' laten spelen. Een regisseur denkt de acteur een rol toe en daarmee uit. Er valt hoogstens wat aan de invulling ervan te veranderen. Voor Kamerling is het voorwaarde te werken met een regisseur met wie hij goed overweg kan. 'Ik moet een goed gevoel over een regissseur hebben, anders begin ik er niet aan. Het is alleen vaak moeilijk van tevoren in te schatten. Net als met een script. Het gebeurt wel eens dat je een rol krijgt toebedeeld die je totaal niet ziet zitten. Mijn beslissingen daarover zijn puur gevoelsmatig. Wat niet wil zeggen dat ik daarmee altijd goed zit. In Torchsong Trilogy heb ik viereneenhalve maand een rol gespeeld van een wat overvlakkige, mooie jongen. Ik heb gemerkt dat zo'n rol te weinig is om er gedurende zo'n lange tijd mijn ei in kwijt te kunnen. Op het toneel wil ik iets doen waarvan ik het gevoel heb "ja, daarom speel ik die rol". Geen lineair, vlak personage; er moet ontwikkeling in een karakter zitten.' De rol die Kamerling had in Torchsong Trilogy speelde zich af op wat hij noemt 'een tweede plan'. Hij was er meer aangever dan afmaker. 'Op toneel wil ik zoiets niet meer doen, niet voor zo lang tenminste. Maar bij voetbal vind ik die rol van aangever juist fantastisch. Een mooie voorzet geven vind ik leuker dan een doelpunt maken. Als ik scoor, ben ik er vaak niet helemaal bij. Ik raak in paniek als ik alleen voor het doel sta. Ik ga dan nadenken, en dat is iets wat je daar niet moet doen. Een rush langs de lijn of een voorzet geven gebeurt bij mij impulsiever. Ik voetbal nogal instinctmatig.' Overkill Kamerling consumeert betaald voetbal hoofdzakelijk via de tv. Als jongen die opgroeide in een dorpje onder de rook van Gouda was hij 'natuurlijk' voor Feyenoord. 'Nog steeds wel een beetje eigenlijk.' Maar toen de prestaties gingen tegenvallen, verlegde hij zijn aandacht naar Ajax. 'Ik ben geïnteresserd in mooi voetbal. En het mooie voetbal werd gespeeld door Ajax. Als Ajax was geweest in Studio Sport, zette ik de tv uit. Naar de rest keek ik niet meer.' In de afgelopen jaren hield zijn sportconsumptie gelijke tred met het aanbod. Hoe meer er op tv kwam, merkte hij, hoe meer hij keek. Voetbal, wielrennen, tennis: als het maar bewoog. Afgelopen zomer knapte er iets. Na een paar maanden zappen, van Roland Garos naar de Tour en van Wimbledon via het Europees kampioenschap naar de Olympische Spelen, was het genoeg. 'Ik was een teletekst-verslaafde aan het worden. Nadat ik 's avonds op het toneel had gestaan, kwam ik thuis en moest ik nog snel even alle pagina's langs om te kijken wat er was gebeurd. Overdag zat ik van wedstrijd naar wedstrijd te zappen. Opeens werd het me allemaal te veel. Ik raakte totaal overspoeld. Met de komst van dat Sport7 ben ik afgehaakt. Zelfs naar Studio Sport kijk ik nu nog nauwelijks. Die overkill aan sport heeft er bij mij voor gezorgd dat ik steeds selectiever kijk.' 'Ik wil best eens naar een wedstrijd van Ajax, maar dat kan niet omdat iedere thuiswedstrijd op voorhand vol zit met seizoenkaarthouders. Dat is toch belachelijk?! Zo trek je de angel uit het voetbal. Voetbal is ook voor diegenen die op zondagmiddag bedenken dat ze wel eens een wedstrijdje willen zien. Ik krijg het idee dat voetbal langzaamaan helemaal in handen is gekomen van zakenmensen. Ik begrijp best dat het big business is. Ik gun het spelers van harte dat ze zoveel geld verdienen; ik vind het logisch ook. Maar dat hele bedrijfsleven dat er omheen staat? Volkomen verkeerd. In een stadion gaat het om juichende en zingende toeschouwers, niet om zaken doen in skyboxen en business-seats. Zoiets heeft toch helemaal niets meer met voetbal te maken?' Waarvan acte. Het gaat de acteur om de schoonheid van het pure voetbal. 178 AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1996

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 178