'Ik wil winnen, maar niet ten koste van alles.' Foto: Krijn van Laar Kamerling, is precies wat hem op het veld als speler ontbreekt. Liever leuk gespeeld en verloren, dan een rotwedstrijd winnen. 'Natuurlijk baal ik als we in de laatste minuut met 2-1 verliezen. Maar dat ben ik zo vergeten als ik vind dat we lekker hebben gespeeld. Ik wil winnen, maar niet ten koste van alles. Ik ben net zo gelukkig als een ander wint. Misschien soms gelukkiger, omdat sommigen zo onvoorstelbaar vervelend kunnen zijn als ze verliezen.' De manier waarop anderen soms op winst uit zijn, gaat boven zijn bevattings vermogen. Hij kan er, zegt hij, gefrustreerd van raken als hij ziet hoe schoonheid soms met grove middelen de nek wordt omgedraaid. Wie Romario neersabelt als hij net een virtuoze passeerbeweging heeft ingezet, zegt Kamerling, zou direct van het veld moeten. 'Scheidsrechters laten veel te veel toe. Ik begrijp dat niet. Waarom staan er rond het veld geen videocamera's waarvan gebruik wordt gemaakt?' Zijn kwaadheid, maar vooral verbazing, over harde overtredingen dateert van vroeg. Aan de hand van vader zette Antonie als tienjarig jochie z'n eerste stappen op het voetbalveld. Lekker voetballen, dacht hij. Tot het moment dat hij links op het middenveld een tegenstander passeerde en 'opeens zomaar' op de grond lag. 'We speelden tegen Lekkerkerk, ik zal het nooit vergeten. Ik was perplex, begreep er helemaal niets van. Ik weet nog dat ik naar mijn vader ben gelopen en hem vroeg "waarom doet die jongen dat nou?" Ik was een klein, iel ventje. Die jongen die me neerhaalde was heel groot en sterk. Wat hij deed heeft zo'n indruk gemaakt. Misschien omdat het mijn eerste confrontatie was met de grote, boze wereld.' Als twaalfjarige verwisselde de kleine Kamerling de voetbal voor een hockeybal. Niet vanwege opgelopen traumatische ervaringen, maar omdat hockey de sport was van een aantal vriendjes die hij op de middelbare school in Gouda kreeg. 'Aardige sport, hockey. Maar voetbal is leuker. Ik heb er nu wel eens spijt van dat ik tot mijn achttiende heb gehockeyd. Als ik was blijven voetballen was mijn techniek een stuk beter geweest. Toen ik weer ging voetballen, groeide mijn bewondering voor profspelers alleen nog maar. Als ik mezelf zo zie stuntelen, besef ik met wat voor gemak profvoetballers een bal aannemen of een pass versturen. Ongelooflijk.' En dan nog zoiets wat Kamerling niet kan begrijpen: dat eeuwige gevloek en gekanker op scheidsrechters. Niet alleen zinloos, maar zo'n man staat er op zaterdagmiddag toch ook voor zijn lol? 'Nou goed, dan kan hij er niets van. So what? Ik heb zelf eens geprobeeerd te fluiten. Vreselijk. Natuurlijk word ik kwaad als ik een schop krijg. Op de dader, niet op de scheidsrechter. Als je de scheidsrechter voor alles en nog wat uitmaakt, geef je anderen de schuld van jouw problemen. Nee, ik ben niet te aardig voor het voetbalspel. Ik ben, geloof ik, nogal idealistisch. Klinkt nogal soft, nu ik mezelf dit soort dingen hoor zeggen. Nou ja, ik kan er gewoon niet tegen.' Trance Kamerling probeert onder alle omstandigheden de baas over zichzelf te zijn. Een emotionele uitbarsting tegen een scheidsrechter past daar niet bij. Toch, het gevoel dat hij wel eens buiten zichzelf treedt, is hem niet onbekend. Op het toneel of voor de camera tenminste. Zo verbaasde hij zich er pas geleden nog over dat hij op een podium veel beter kon zingen dan thuis onder de douche. 'Maar ik was me er op dat moment van bewust dat ik boven mezelf uitsteeg. Als zoiets gebeurt als een impulsieve uitbarsting, heb je er geen enkele lol aan. Zo'n ervaring op het podium is mooi, maar ook zeldzaam. Het is een soort trance. Het gebeurt ook eerder op het toneel dan voor de camera. In film speel je als acteur hoofdzakelijk korte fragmenten. Dan heb je nauwelijks tijd om iets op te bouwen. Daarbij: bij film werk je toch onbewust vanuit de gedachte dat het nog wel een keertje over kan als het niet goed is.' AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1996

AJAX ARCHIEF

Magazine (1987-2007) | 1996 | | pagina 173