jeugd een rustige jongen, met een bepaald
zelfvertrouwen. Maar eenmaal in de
topselectie, voelde je je in het diepe
gegooid. Je moest plots omgaan met
vedetten, met de pers. De wijze waarop de
ouderen met ons, de jochies, omgingen, is
mijn stijl niet. Zo zou ik niet met jeugd
omgaan. Maar ik stoorde mij er destijds
niet aan, omdat we buiten het veld op een
normale manier met elkaar omgingen.
Gelukkig kon ik mijn carrière min of meer
gepland opbouwen, want aanvankelijk
raakte ik niet verder dan enkele
invalbeurten voor Ling. Tijdens mijn eerste
seizoen stond ik een vijftal wedstrijden in
de basis, voor het overige moest ik het
hebben van invalbeurten. Na anderhalf
jaar kreeg ik de zekerheid een basisplaats
afgedwongen te hebben. Maar een hernia
zette mijn carrière weer op een dood punt.
In het seizoen '84-'85 heb ik haast niet
gevoetbald.'
Maximale scherpte
'De sfeer werd bepaald door de druk, die
continu op Ajax ligt. Je moet altijd winnen,
punt. In Italië heb ik later ervaren, wat het
is om tevreden te zijn met een gelijkspel,
maar bij Ajax werd maximale scherpte
vereist. Dan pas komt de extra klasse van
het team naar boven. Dat is ook typisch
aan topclubs: die kunnen die strakke lijn
aanhouden. Omgaan met druk is een
proces, dat ik geleidelijk heb aangeleerd bij
Ajax. We trainden vaak amper een uur,
maar wel uiterst geconcentreerd. Als ik het
vergelijk met Genoa, daar had ik vaak het
gevoel, dat ze de spelers zolang mogelijk op
het trainingsveld wilden houden.'
John van 't Schip kreeg als basisspeler bij
Ajax met verschillende trainers te maken.
Onder hen ook de Duitse fysiotherapeut
Kurt Linder. 'Een vaderfiguur voor jonge
jongens. Hij leidde weliswaar de
trainingen, maar Johan Cruijff, die toen als
speler net teruggekeerd was, zette de lijnen
uit. Linder accepteerde dat. We stonden
met een hoop toekomstige trainers op het
veld. Soren Lerby trainde altijd scherp,
Jesper Olsen was erg gedreven en Wim
Jansen zeer ervaren. Zij leidden je in feite
op. Ik heb in het begin nog tegen Louis
Van Gaal gespeeld, toen bij Sparta. 'Een
slimme voetballer,' beweerde mijn vader
altijd. Hij was een persoonlijkheid op het
veld. Je kwam gewoon niet aan de bal, zo
goed kon hij die afschermen.'
Aad de Mos
'Na Linder kreeg ik Aad de Mos als
hoofdcoach. Cruijff speelde zijn laatste
seizoen bij Ajax. Met De Mos' traingen had
ik geen probleem, maar de manier waarop
hij met de spelers omging, vond ik niet
geweldig. Waar hij nadien ook geweest is,
telkens jutte hij spelers tegen elkaar op.
Tactisch bekoorde hij me niet en zijn ernst
kwam tegenstrijdig over. Enerzijds mocht
je voor de wedstrijd niet praten in de bus
en als je lachte, wees dat er volgens hem
op, dat je niet geconcentreerd was.
Anderzijds wilde hij op andere momenten
wél geintjes.'
Uiteindelijk moest de Mos vertrekken,
toen Ajax nochtans dicht bij de titel was.
'Iedereen wilde hem kwijt, wat duidelijk
bleek bij een stemming. We stonden
bovenaan geklasseerd, maar dat
veranderde daar niets aan. Overal las je dat
er tweedracht was bij Ajax, maar in feite
was er maar één probleem: De Mos zelf.'
Johan Cruijff
'Vervolgens kwam Johan Cruijff, met een
aanpak die vernieuwend en verfrissend
was. Hij was enorm fanatiek met ons bezig.
Altijd bezig met begeleiden, praten en over
voetbal leren nadenken. Hij was een
gedreven perfectionist. Details waren voor
hem enorm belangrijk.
Het systeem met Marco van Basten als
diepe spits, Johnny Bosman in steun en
Frank Rijkaard er nog achter, zette hij op.
Toch werd Ajax onder zijn leiding geen
kampioen, omdat de groep soms nog
onvolwassen reageerde. PSV was toen een
ervaren team, met Koeman, Gullit,
Arnesen, Nielsen. Het werkte behoorlijk
AJAX MAGAZINE NOVEMBER 1996 139